Klas 2 - K6 / les 9

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Periode 4

Was kannst du diese Periode noch erwarten?

Wie du siehst hast du noch die Möglichkeit om deine Note zu verbessern!!

oder zu verschlechtern 

Kundendienst und Kassenzettel

• Landeskunde
• Wortschatz
  - alles wat met winkelen en bijbaantje te maken heeft
• Grammatik
  - Herhaling van HABEN, SEIN, ZWAKKE WERKWOORDEN
  - Herhaling van DER, DIE, DAS
  - Bezittelijke voornaamwoord
• Lesen - Hören - Sprechen - Schreiben

Planung diese Periode

Woche 19: arbeiten an Kapitel 6

Woche 20: arbeiten an Kapitel 6 + üben Seh- und Hörfertigkeit

Woche 21: arbeiten an Kapitel 6 + üben Seh- und Hörfertigkeit

Woche 22:  Seh- und Hörfertigkeit Prüfung + arbeiten an Kapitel 6

Woche 23: arbeiten an Kapitel 6 + üben Lesefertigkeit

Woche 24: arbeiten an Kapitel 6 + üben Lesefertigkeit

Woche 25: Toets Kapitel 6 +  üben Lesefertigkeit

Woche 26: üben Lesefertigkeit + Zum Schluss

Prüfungswoche: Toets leesvaardigheid

Was machen wir diese Woche?

• Kennst du die Grammatik noch?
  
• H1, H2, H3, H5 Seite 104 AB korrigieren
• Hausaufgaben korrigieren     SITE
• Kapitel 6: Kundendienst und Kassenzettel
• - machen: 15.3 - 16.1 - 17.2 - 17.3 - 17.4 - 18.1 - 18.3 - 18.4
  - lernen: Lernliste A+B ND + DN
• Lesefertigkeit

Lesen.....

• Welke kwaliteiten heb je nodig?
• Hoe kun je het beste oefenen?
• OFWEL...... Hoe word je een goede lezer??

Zu meiner Familie gehören vier Personen. Die Mutter bin ich und dann gehört natürlich mein Mann dazu. 

Wir haben zwei Kinder, einen Sohn, der sechs Jahre alt ist und eine dreijährige Tochter.

Wir wohnen in einem kleinen Haus mit einem Garten. Dort können die Kinder ein bisschen spielen. Unser Sohn kommt bald in die Schule, unsere Tochter geht noch eine Zeit lang in den Kindergarten. Meine Kinder sind am Nachmittag zu Hause. So arbeite ich nur halbtags.

Eigentlich gehören zu unserer Familie auch noch die Großeltern. Sie wohnen nicht bei uns. Sie haben ein Haus in der Nähe. Die Kinder gehen sie oft besuchen.

Uit hoeveel personen bestaat het gezin?

1. 3
2. 4
3. 5
4. 6

Waar woont het gezin?

1. In een klein huis
2. In een groot huis
3. In de stad
4. In een dorp

Hoeveel kinderen telt het gezin?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 3

Werkt de moeder?

1. Ja, ze werkt parttime
2. Ja, ze werkt van 9.00-17.00
3. Nee, ze is huisvrouw
4. Staat niet in de tekst

Wie hoort er volgens de tekst ook nog bij het gezin?

1. de hond
2. de kat
3. de goudvis
4. opa en oma

2 algemene leestips:

1. Zorg ervoor dat je basiswoordenschat DN groot is. 
2. Oefen regelmatig met verschillende soorten teksten, verschillende vraagsoorten en verschillende thema's.

          De komende tijd gaan we oefenen en ervoor zorgen dat:

1. de kwaliteit van leesvaardigheid wordt verbeterd.

2. je kennis wordt vergroot.

Was machen wir heute?

1. Kijk je huiswerk KRITISCH na m.b.v. de site
   
2. Maak de opdrachten van Kapitel 6
   15.3 - 16.1 - 17.2 - 17.3 - 17.4 - 18.1 - 18.3 - 18.4
   lernen: Lernliste A und B   ND+DN

Woordenschat

Ga met behulp van onderstaande link naar de Gimkit en zorg dat je het streefbedrag haalt!

M2D: Kapitel 6 ND 

M2D Kapitel 6 DN