B-VCA - B-VCA deel 2 - H4

• Burgerschapsonderwijs
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

B-VCA

B-VCA 2

4. BRAND EN EXPLOSIEGEVAAR

v

Brand

v

Explosie

Maak opdracht 1

bladzijde 35

BRAND

Bladzijde 35 en 36

Welk onderdeel ontbreekt in de branddriehoek?

1. Warmte
2. Kou
3. Brand
4. Chemische reactie

Maak opdracht 2

bladzijde 36 en 37

SOORTEN BRANDEN

Bladzijde 37

Bij welke brandklasse hoort het?

Een tank met aardgas die in brand staat.

Een tank met benzine die in brand staat.

Een houten tafel die in brand staat..

Maak opdracht 3 

bladzijde 37 en 38

BLUSSEN

Bladzijde 38 en 39

Bekijk het filmpje.

• Wat brandt er?
• Voor welke brandstofklasse(n) is het blusmiddel dat de man gebruikt geschikt.

https:

Welke brand kun je met zand blussen?

1. Brandend methaangas
2. Brandend hout
3. Brandend frituurvet
4. Brandende olie

Maak opdracht 4 en 5

bladzijde 40 en 41

BLUSMIDDELEN

Bladzijde 41 t/m 44

Bekijk het filmpje.

• Hoe zie je dat de man hier een CO2-blusser gebruikt?

https:

Bekijk het filmpje.

• Wat is een borgpen?
• Hoe zie j e wanneer een brandblusser voor het laatst gekeurd is?

https:

Bij welk blusmiddel horen de nadelen?

CO2-blusser

Poederblusser

Schuimblusser

In een kleine ruimte kun je minder goed zien.

Het is heel koud. Je kunt er vrieswonden van krijgen.

Het kan bevriezen.

Maak opdracht 6

bladzijde 44

HANDELEN BIJ BRAND

Bladzijde 45 en 46

Hoe behandel je een brandwond?

1. Minstens 5 minuten spoelen met lauw water
2. Minstens 15 minuten spoelen met lauw water
3. Minstens 15 minuten spoelen met heet water
4. Minstens 15 minuten spoelen met alcohol

Maak opdracht 7

bladzijde 46

EXPLOSIES

Bladzijde 46 en 47

De minimale hoeveelheid brandstof in de lucht die nodig is voor een explosie heet:

1. LEL
2. UEL
3. Explosiegebied
4. Mengverhouding

Maak opdracht 8 

bladzijde 48 

EXPLOSIEVE STOFFEN

Bladzijde 48

Waarom is er bij gassen en dampen vaak explosiegevaar?

1. Omdat gassen en dampen makkelijk met de wind mee waaien
2. Omdat gassen en dampen heel zwaar zijn
3. Omdat gassen en dampen zich makkelijk met lucht mengen
4. Omdat gassen en dampen zich makkelijk met water mengen

Maak opdracht 9

bladzijde 49

EXPLOSIEGEVAARLIJKE OMGEVING

Bladzijde 49

Met welk bord wordt een explosiegevaarlijke omgeving aangegeven?

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak opdracht 10

bladzijde 50

EEN GEBOUW EVACUEREN

Bladzijde 50 en 51

Stel, je bent aan het werk. Je hoort het evacuatiesignaal. Wat doe je?

1. Rustig het werk afmaken waar je mee bezig was
2. Meteen stoppen met je werk en in de lift stappen
3. Meteen stoppen met je werk en naar de opdrachtgever gaan
4. Meteen naar buiten rennen en naar huis gaan

Maak opdracht 11

bladzijde 51

KAMERS CONTROLEREN

Bladzijde 52

Waarom moet je dwars op de windrichting naar de verzamelplaats lopen?

1. Je gaat sneller met de wind in je rug.
2. Dan word je niet zo verkouden.
3. Dan adem je minder giftige rook in.

Maak opdracht 12

bladzijde 52

IEDEREEN VEILIG NAAR BUITEN BRENGEN

Bladzijde 52 en 53

Je hebt de opdracht gekregen iedereen veilig naar buiten te brengen.

Welke bordjes volg je als je de vluchtplattegrond niet kunt vinden?

1. 
2. 
3. 
4. 

Maak opdracht 13

bladzijde 53

IEDEREEN OPVANGEN OP DE VERZAMELPLAATS

Bladzijde 53 en 54

Stel, je moet iedeeen opvangen op de verzamelplaats. 

Wat vraag je aan de mensen die naar buiten komen?

1. Hun naam
2. Hun functie
3. Of ze een kopje thee willen
4. Of ze weer terug naar binnen willen gaan

Maak opdracht 14

bladzijde 54

SIGNAALBORDEN

Bladzijde 54 t/m 59

Wat betekenen de borden?

Wijst waar de telefoon voor brandmelding is.

Wijst waar de telefoon voor redding en eerste hulp is.

Pas op! Hier rijden transportvoertuigen.

Verboden voor transportvoertuigen.

Maak opdracht 15 t/m 17

bladzijde 59 t/m 62

       Leg het begrip uit.

Maak opdracht 18

bladzijde 62