Thema 6 BS1 en BS2 bloed

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Thema 6 BS1 en BS2 bloed

Lesindeling

Lesopening

Uitleg BS1

Oefenvragen

Uitleg BS2

Lesafsluiting

Lesopening

Activeren van je kennis over dit onderwerp

Wat weet je
over het onderwerp
bloedsomloop?

Leerdoelen

• Je kunt de bestandsdelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
• Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.

Uitleg BS1 Bloed

Pagina 86 in je boek.

Samenstelling bloed

Witte bloedcel: dood ziekteverwekkers

Wat is de taak van rode bloedcellen?

1. Lichaam op tempratuur houden
2. Beschrijden ziekteverwekkers
3. Zorgen voor bloedstolling
4. Vervoeren zuurstof

Rode bloedcellen hebben een celkern

1. Juist
2. Onjuist

Witte bloedcellen kunnen zich door de wand van een bloedvat bewegen. Rode bloedcellen kunnen dit niet. Waarom kunnen witte bloedcellen dit wel?

1. Witte bloedcellen zijn kleiner
2. Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm
3. Witte bloedcellen hebben geen celkern
4. Witte bloedcellen zorgen voor stolling

Witte bloedcellen

1. vervoeren zuurstof
2. zorgen voor stolling
3. bevatten hemoglobine
4. bestrijden ziekteverwekkers

Bloedplaatje

Rode bloedcel

Witte bloedcel

Van BLOED naar CELLEN

Van CELLEN naar BLOED 

Koolstofdioxide

Zuurstof

Voedingsstoffen

Afvalstoffen

witte

bloedcel

rode

bloedcel

bloed-plaatje

3 typen bloedvaten

Bloedsomloop

• Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. 
• Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 
• Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. 
• De weg die het bloed door het lichaam aflegt, noem je de bloedsomloop.

Dubbele bloedsomloop

Het bloed gaat tweemaal door het hart in twee verschillende bloedsomlopen.

De kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop.

Kleine bloedsomloop

Longen – hart – longen

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed. Koolstofdioxide wordt afgegeven in de longen.

Grote bloedsomloop

Hart – organen/hele lichaam – hart

Afgifte van zuurstof en voedingsstoffen aan cellen in het lichaam. 

Opname van koolstofdioxide en afvalstoffen in het bloed.

Bloed vervoert stoffen door je lichaam

1. Juist
2. Onjuist

Rode bloedcellen krijgen hun kleur van hemoglobine

1. Juist
2. Onjuist

De kleine bloedsomloop haalt koolstofdioxide uit je longen

1. Juist
2. Onjuist

Een slagader heeft een dunne wand

1. Juist
2. Onjuist

Het hart pompt bloed door de bloedvaten in het lichaam

1. Juist
2. Onjuist

Een bloedvat heeft allemaal kleppen. Welk bloedvat is dit?

1. Slagaders
2. Aders
3. Haarvaten

Op de rugzijde van je hand zijn vaak bloedvaten te zien. Deze bloedvaten liggen dicht onder de huid.

Wat voor bloedvaten zijn dat?

1. Aders
2. Haarvaten
3. Slagaders

Je ziet een bloedvat op het plaatje hiernaast. Wat voor bloedvat is het?

1. Ader
2. Slagader
3. Haarvat
4. Dat is niet te zeggen

Welke functies hebben de bloedsomlopen?

Grote Bloedsomloop

Kleine bloedsomloop

Zuurstof afgeven aan cellen

Zuurstof opnemen in het bloed

koolstofdioxide afgeven aan de longen

koolstofdioxide opnemen in het bloed

Zelfstandig werken

Maken in je werkboek opdracht 1+2+3+5 BS1.

Maken in je werkboek opdracht 9+10+11 BS2.

Leren begrippen uit BS1 + BS2.

Lees de teksten in je handboek.

Lesafsluiting

Leg uit wat je deze les over het bloed hebt geleerd