3.4 Nog meer bankzaken?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het juiste           

             nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.

Stap 3: Open je boek op blz. 82 en open je schrift bij het huiswerk.

Dit gaan we doen deze les

1. Nakijken paragraaf 3.3
2. Uitleg paragraaf 3.4 deel 1
3. Zelfstandig werken 

Welkom,

Bij binnenkomst
 Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas 

 Open je boek op blz. 84 en open je schrift voor een aantekening.

Dit gaan we doen deze les

1. Herhalen par. 3.4 deel 1 door opgave 1 t//7 na te kijken
2. Uitleg paragraaf 3.4 deel 2
3. Zelfstandig werken 

Geldkringloop

Banken hebben een belangrijke taak in het betalingsverkeer. Ze bemiddelen tussen: 

vraag naar geld en aanbod van geld.

Maak opgave 1 & 2 blz. 82

Beleggen

In plaats van sparen kun je beleggen. Je steekt dan je geld in iets waarvan je verwacht dat het meer oplevert dan sparen. 

Je loopt het risico dat je belegging minder waard wordt. 

De bank kan adviseren bij beleggen, daarvoor betaal je de bank een vergoeding.

Aandelen

Je kunt beleggen in aandelen van een bedrijf. Dan word je voor een stukje mede-eigenaar van het bedrijf. 

• Gaat het goed gaat met dat bedrijf, dan stijgt de koers van je aandeel. 
• Gaat het slecht, dan daalt de koers. 
• Gaat het bedrijf failliet, is je aandeel niets meer waard.

Maak opgave 3 & 5 blz. 82

Schrift open bij je huiswerk

Verbeter waar nodig!

1 Bijvoorbeeld: Ja, Turkije - de Turkse lira, Amerika - Amerikaanse dollar.

 2: 

3  Sparen 

Voordeel: Je krijgt je geld zeker terug+rente 

Nadeel: Het levert weinig op (lage rente) 

Beleggen

voordeel: kans op meer winst

nadeel: je kunt alles kwijtraken

4

a 1.000 × (€ 12,05 – € 8,34) = 1.000 × € 3,71 = € 3.710 verlies

b Het aankoopbedrag was 1.000 × € 12,05 = € 12.050

  € 3.710 ÷ € 12.050 × 100% = 30,8%

c    Als je rustig afgewacht had, had je kans dat het aandeel                weer zou gaan stijgen. Dan had je minder of helemaal 

      geen verlies.

 d   Bijvoorbeeld: ING maakte verlies.
       Of minder winst dan was  verwacht.

5 Beleggen kun je doen met geld dat je voor langere tijd 

    niet nodig hebt.

    Als je gaat beleggen, is het verstandig om dat te doen 

    met een deel van je spaargeld.

6 Alle landen die de euro hebben, vormen samen de eurozone.

   De geldsoort van andere landen, noem je vreemd geld of       vreemde valuta.

    De wisselkoers geeft aan hoeveel één euro waard is in 

   vreemd geld.

7 a    € 1 = 0,89 Britse ponden

    b     0,92 Britse ponden = € 1

In deze les leer je

𑿱 Je kunt uitleggen dat je met de wisselkoers vreemde valuta  

   kunt omrekenen.

𑿱 Je kunt berekenen hoeveel vreemd geld je voor een bedrag in 

   euro’s krijgt.

𑿱 Je kunt een bedrag in vreemd geld omrekenen naar euro’s.

Eurozone

Eurozone: landen die de euro als wettig betaalmiddel hebben.

Buiten de eurozone: vreemde valuta oftewel vreemd geld.

Wisselkoers

Wisselkoers:

Geeft de verhouding tussen de euro en vreemde valuta aan.

Geeft aan hoeveel €1 waard is in vreemde valuta, bijvoorbeeld dollar.

Banken gebruiken 2 wisselkoersen:

• Als je vreemd geld nodig hebt, koop je vreemd geld.                                                                                      = U koopt = aankoopkoers
• Als vreemd geld over hebt en omwisselt voor euro's, verkoop je vreemd geld aan de bank        = U verkoopt = verkoopkoers

Maken opgave 6 & 7 blz. 84

Wisselkoers

Banken verdienen aan het wisselen van geld. 

• Als je euro’s voor een vreemde valuta wisselt en daarna weer voor euro’s terug wisselt, heb je minder euro’s dan in het begin. Dat komt door de twee wisselkoersen. 
• Je betaalt voor het omwisselen ook een vergoeding voor de diensten van de bank.
• Hier bovenop betaal je provisie (of transactie-kosten): dit is het bedrag dat je betaalt voor het wisselen van geld.

Vreemd geld omrekenen

Vreemd geld omrekenen

Zelfstandig werken

Stap 1: Maak opgave 8,9,10 van par. 3.4 op blz. 84-85

Stap 2: Maak de samenvatting van 3.4 op blz. 86

Stap 3: Maak de herhalingsopgaven van 3.4 op blz. 89

Stap 1 is huiswerk!