Les 4 Mousa

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Μουσα

Les 4

Werkwoord

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

jullie

wij

zij

ik

hij/zij/het

jij

Werkwoord

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

σθε

μεθα

νται

μαι

ται

σαι

Werkwoord εἱμι = zijn

ev

mv

1e

1e

2e

2e

3e

3e

ἐστε

ἐσμεν

εἰσιν

εἱμι

ἑστιν

εἰ

ἐπιδεικνυνται

1. 3e persoon ev
2. 3e persoon mv
3. infinitivus
4. dit is geen werkwoord

δυνασθαι

1. 3e persoon ev
2. 3e persoon mv
3. infinitivus
4. dit is geen werkwoord

ἀγαστος

1. 3e persoon ev
2. 3e persoon mv
3. infinitivus
4. dit is geen werkwoord

ἐστιν

1. 3e persoon ev
2. 3e persoon mv
3. infinitivus
4. dit is geen werkwoord

ἱσταται

1. 3e persoon ev
2. 3e persoon mv
3. infinitivus
4. dit is geen werkwoord

Imperativus = gebiedende wijs

Als je in het Grieks een opdracht wilt geven, dan gebruik je de gebiedende wijs, ook wel de imperativus genoemd. 

De imperativus ev (bevel aan 1 persoon) eindigt op ...?

De imperativus mv (bevel aan meerdere personen) eindigt op ...?

De imperativus enkelvoud heeft dezelfde uitgang als...

1. De eerste persoon enkelvoud
2. De tweede persoon enkelvoud
3. De derde persoon enkelvoud
4. De imperativus enkelvoud heeft een unieke uitgang

De imperativus meervoud heeft dezelfde uitgang als...

1. De eerste persoon meervoud
2. De tweede persoon meervoud
3. De tweede persoon enkelvoud
4. De imperativus meervoud heeft een unieke uitgang

Infinitivus 

- De infinitivus (inf) is het hele werkwoord

- Je mag een infinitivus vertalen met 'om te' of 'te', maar soms mag je die woorden ook weglaten

Voorbeeld: ik heb zin om te lopen

ik heb zin = persoonsvorm. Om te lopen = inf

Ander voorbeeld: ik wil lopen

ik wil = persoonsvorm. Lopen = inf

In het Nederlands staat er dus nog een persoonsvorm in de zin.

Staat er een infinitivus in deze zinnen?
Zij lopen naar school
Zij willen naar school fietsen

1. Ja, lopen
2. Ja, willen
3. Ja, fietsen
4. Nee, er is geen inf.

Persoonlijk voornaamwoord in het Grieks

ἐγώ βαινω.

βαινει μετ' ἐμοῦ.

παρεχει ἐμοί πολλα δωρα.

βλεπει ἐμέ.

Persoonlijk voornaamwoord in het Grieks

σύ βαινεις.

βαινει μετα σού

παρεχει σοί πολλα δωρα.

βλεπει σέ.

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in onderstaande zin?
"Wij gaan naar de kinderboerderij."

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in onderstaande zin?
"Jullie gaan naar het zwembad."

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in onderstaande zin?
"Het boek leert mij Grieks."

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in onderstaande zin?
"De boze kip achtervolgt hen"

dat ev

acc ev

nom mv

gen mv

dat mv

gen ev

acc mv

nom ev

σοῦ

ὑμῖν

σύ

ὑμεῖς

σοί

ὑμῶν

ὑμᾶς

σέ

2e p

2e p

2e p

2e p

2e p

2e p

2e p

2e p

Jij ziet hem - βλεπεις ...

1. ὑμας
2. αὐτον
3. ἡμῶν
4. σέ

Jij gaat samen met ons- βαινεις μετ' ....

1. ἡμας
2. ὑμας
3. ἡμῶν
4. ὑμων

Niet ik, maar jij! - οὐχ ἐγώ, ἀλλα ...

1. σύ
2. ἡμεῖς
3. ἐγώ
4. ὑμων

Hij geeft geschenken aan jullie. - παρεχει δωρα ...

1. σοι
2. ὑμιν
3. αὐτῳ
4. ἐμου

EINDE

Succes met de toets!