Ec. bekeken 3TL: 2.4

3 VMBO-gt
2.4 Risico's van beleggen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3 VMBO-gt
2.4 Risico's van beleggen

Slide 1 - Diapositive

Doelen:
  • Je kan vertellen wat aandelen zijn
  • Je kan vertellen wat obligaties zijn
  • Je kan het verschil tussen een aandeel en een obligatie benoemen
  • Je kan vertellen wat dividend is

Slide 2 - Diapositive

Beleggen
Je steekt je geld dan bijvoorbeeld in aandelen, waarbij je verwacht dat ze meer waard zullen worden. 

Je kunt ook geld verliezen wanneer de koers gaat dalen. 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Je bekijkt van enkele bedrijven de aandelen. Van welke bedrijven zijn de aandelen gedaald?
A
Ahold en Ajax
B
Ajax, KPN en Ahold
C
Ahold en ING Groep
D
Kpn en ING Groep

Slide 5 - Quiz

Beleggingsfonds
  • Bijna elke grote bank heeft een eigen beleggingsfonds.
  • Je kunt hier aandelen van kopen. 
  • Je geld wordt verdeeld over allerlei aandelen. 
  • Je loopt hierbij minder risico.
  • Mensen met verstand van aandelen, beleggen dan voor jou. 

Slide 6 - Diapositive

Dividend
  • Winst uit je aandelen noem je dividend. 

Slide 7 - Diapositive

De koers van aandelen
De koers kan omlaag gaan, dan maak je verlies.
De koers kan omhoog gaan, dan maak je winst.

Slide 8 - Diapositive

Obligaties
  • Als je in obligaties belegt, leen je geld uit aan een onderneming of de overheid. 
  • Je krijgt jaarlijks vaste rente, en je krijgt je geld aan het eind van de looptijd terug. 
  • Je kunt ze voor die tijd wel verkopen, dan krijg je de waarde van dat moment. 
  • Met obligaties loop je minder risico. 

Slide 9 - Diapositive

Obligatie = schuldbewijs
Kenmerken?
1. hoger rente percentage dan
    bij een spaarrekening
2. weinig risico
3. grote lening opgedeeld in
     kleine obligaties (leningen)

Slide 10 - Diapositive

Wat je gaat doen
Wat? Maken opdrachten paragraaf 2.4
Wie? Alleen of met je buur
Hoe? Fluisterend

Slide 11 - Diapositive