DIAPLUS SPACE TRAVEL LES 4

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in het zakkie en in je tas 
      
timer
2:30

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud van de les
Inleiding
Voorkennis activeren
Instructie / Theorie
Aan de slag
Nabespreking
Exit ticket

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • weet ik wat een alinea is.
  • kan ik aangeven uit welke alinea bepaalde informatie komt.
  • kan ik het teksttype en het schrijfdoel van de tekst benoemen.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Wat is een antoniem?
A
Een woord dat hetzelfde betekent
B
Een tegenovergesteld woord
C
Een woord dat iets anders betekent
D
Een woord dat hetzelfde lijkt

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kun je een voorbeeld geven van een antoniem?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling
Een 'antoniem' is een moeilijk woord voor een 'tegenovergestelde'.

Ben jij druk?
Nee joh, ik ben een hele rustige leerling.
Het valt dus wel mee met de drukte?
Nou, heb wel drukke dagen en dan zal het voor de docenten tegenvallen om mij les te geven.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent...

medical conditions
A
conditie
B
medische conditie
C
gezondheids-problemen
D
medische wonderen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent...

child
A
Baby
B
Kind
C
Puber
D
Jongere

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent...

opening times
A
starttijden
B
openingstijden
C
pauzetijden
D
eindtijden

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'find' in...

How to find us
A
zoeken
B
opzoeken
C
vinden
D
uitvinden

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent...

ticket prices
A
Prijzen van kaartjes
B
Prijsetiketten
C
Prijzen van treinkaartjes
D
Prijzen die je kunt winnen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent...

monday - friday
A
maandag tot vrijdag
B
maandag min vrijdag
C
maandag en vrijdag
D
vrijdag tot maandag

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent...

city
A
Trein tussen twee steden
B
Dorp
C
Wijk
D
Stad

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van antoniemen zijn: wit, zwart / groot, klein. Wat denk je dat een antoniem is?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie
Een tekst bestaat vaak uit meerdere alinea's.
Een alinea is een stukje van een tekst.
Soms staat er een tussenkopje boven een alinea.

Let op: de inleiding (vaak dikgedrukt) is ook een alinea! 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Instructie
Een tekst is vaak met een bepaald doel geschreven. Dit kan zijn:
  • Mensen vermaken (leesboek, tijdschrift)
  • Mensen informeren (krantenartikel)
  • Mensen overtuigen (reclame)
  • Mensen vertellen hoe iets moet, een instructie geven (recept)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Je maakt in tweetallen keuze-opdracht 3B:

  • Je zoekt bij opdracht A eerst in welke alinea je informatie 
terug kunt vinden
  • Bij opdracht B omcirkel je het juiste antwoord. 
  • Bij opdracht C bepaal je het teksttype.
  • Bij opdracht D bepaal je het doel van de schrijver.

Slide 18 - Diapositive

De docent zet de leerlingen aan de slag met actieve verwerking van de lesstof. De docent zorgt voor afwisseling in de oefentypes. Leerlingen leren op deze manier verschillende leerstrategieën te gebruiken. De opdrachten en/of werkvormen sluiten aan bij de vooropgestelde leerdoelen. Wanneer leerlingen (online) opdrachten krijgen is het belangrijk dat ze goed begrijpen wat ze moeten doen, hoe ze hulp van de docent kunnen krijgen en feedback kunnen krijgen over hoe ze iets kunnen verbeteren. Daarnaast geeft de docent verlengde instructie aan de leerlingen die het leerdoel nog niet behaald hebben. Verder biedt de docent verrijking en verdieping aan de leerling die dat nodig hebben. Zo kan er gedurende de les gedifferentieerd worden.
Wat voor teksttype is dit?

Er zijn twee antwoorden goed.
A
Reclamefolder
B
Poster
C
Nieuwsartikel
D
Recensie

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel van de schrijver?

Er zijn twee antwoorden goed.
A
Vermaken
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Instructie geven

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe vond je de samenwerking gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions