Taal woordsoorten

Taal - Woordsoorten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 3 min

Éléments de cette leçon

Taal - Woordsoorten

Slide 1 - Diapositive


Woordsoorten

Lidwoord = lw
Zelfstandig naamwoord = zn
Bijvoeglijk naamwoord = bn
Werkwoord = ww
Voorzetsel = vz

Slide 2 - Diapositive


Woordsoorten

Lidwoord = lw
Zelfstandig naamwoord = zn
Bijvoeglijk naamwoord = bn
Werkwoord = ww
Eerst even stil en luisteren (uitleg/herhaling)...

Slide 3 - Diapositive


Woordsoorten

Lidwoord = lw
Zelfstandig naamwoord = zn
Bijvoeglijk naamwoord = bn
Werkwoord = ww
Eerst even stil en luisteren (uitleg/herhaling)...
...straks een actieve werkvorm (oefenen)!

Slide 4 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel

Slide 5 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Een woord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel

Slide 6 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Een woord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort
de, het, een
Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren en dingen
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel

Slide 7 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Een woord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort
de, het, een
Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren en dingen
broer, juf, meisje
kat, koe, kip
boek, auto, fruit
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoord
Voorzetsel

Slide 8 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Een woord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort
de, het, een
Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren en dingen
broer, juf, meisje
kat, koe, kip
Bijvoeglijk naamwoord
Een woord dat iets zegt over het zelfst. naamwoord
rode, mooie, oude, lieve, kleine
Werkwoord
Voorzetsel

Slide 9 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Een woord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort
de, het, een
Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren en dingen
broer, juf, meisje
kat, koe, kip
Bijvoeglijk naamwoord
Een woord dat iets zegt over het zelfst. naamwoord
rode, mooie, oude, lieve, kleine
Werkwoord
Iets wat je kunt doen
lopen, fietsen, eten
Voorzetsel

Slide 10 - Diapositive

Woordsoort
Wat is het?
Voorbeelden
Lidwoord
Een woord dat bij een zelfstandig naamwoord hoort
de, het, een
Zelfstandig naamwoord
Mensen, dieren en dingen
broer, juf, meisje
kat, koe, kip
Bijvoeglijk naamwoord
Een woord dat iets zegt over het zelfst. naamwoord
rode, mooie, oude, lieve, kleine
Werkwoord
Iets wat je kunt doen
lopen, fietsen, eten
Voorzetsel
Waar- of wanneer deel
(kooi woorden)
in, op, bij, achter

Slide 11 - Diapositive

Oefenzinnen
Lidwoord - Zelfstandig naamwoord - Bijvoeglijk naamwoord - Werkwoord - voorzetsel

De aardige juf schrijft op het bord.


Slide 12 - Diapositive

Oefenzinnen
Lidwoord - Zelfstandig naamwoord - Bijvoeglijk naamwoord - Werkwoord - voorzetsel

De serieuze leerling maakt de moeilijke sommen.


Slide 13 - Diapositive

Opdracht (1/3)
Jullie krijgen zo een lege post-it.
Je bedenkt wat een zelfstandig naamwoord ook alweer was en
kijkt om je heen (klaslokaal):
welke zelfstandige naamwoorden zie je in de klas?
bijvoorbeeld: kast

Schrijf het zelfstandig naamwoord (alleen het zelfstandig naamwoord!) op je post-it en plak deze op het object. Blijf bij je post-it staan.

timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Opdracht (2/3)
Loop twee minuten rond in de klas en kijk wat je klasgenoten allemaal hebben opgeschreven/opgeplakt.

Na die twee minuten loop je naar een andere post-it dan die van jezelf. Je schrijft op die post-it het lidwoord dat bij dat zelfstandige naamwoord hoort.
Je blijft bij deze post-it staan.
timer
2:00

Slide 15 - Diapositive

Opdracht (3/3)
Loop twee minuten rond in de klas en kijk wat je klasgenoten allemaal voor lidwoorden hebben opgeschreven.

Na die twee minuten loop je naar een andere post-it dan die twee waar jij al op geschreven hebt. Je schrijft op die post-it een bijvoeglijk naamwoord dat bij dat lidwoord en zelfstandig naamwoord past.

Heb je er een opgeschreven? Dan ga je zitten op je eigen plek.
timer
2:00

Slide 16 - Diapositive