1V chapitre 2 de ontkenning

De ontkenning (la négation)
Wat is een ontkennende zin in het Nederlands?
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De ontkenning (la négation)
Wat is een ontkennende zin in het Nederlands?

Slide 1 - Diapositive

De ontkenning

Slide 2 - Diapositive

Kies de vertaling van deze zin:
Je ne danse pas.
A
Ik dans niet.
B
Ik eet niet.
C
Ik kijk niet.
D
Ik luister niet.

Slide 3 - Quiz

Kies de vertaling van deze zin:
Je ne regarde pas la série.
A
Ik kijk de film niet.
B
Ik kijk de serie niet.
C
Ik eet geen koekjes.
D
Ik hou van series kijken.

Slide 4 - Quiz

De ontkenning
Je ne danse pas.                     
Ik dans niet.

Je ne parle pas français.      
Ik kijk de serie niet. 






Slide 5 - Diapositive

De ontkenning
Je ne danse pas.                     
Ik dans niet.

Wat is het onderstreepte woord?








Slide 6 - Diapositive

De ontkenning
Je ne danse pas.                     
Ik dans niet.

Wat zou er met 'ne' gebeuren als de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme 'h'?








Slide 7 - Diapositive

Elle n’est pas française.

 

Elle n’habite pas à Paris.





Wanneer de persoonsvorm begint met een klinker of een stomme ‘h’ verandert ne in n’.

Zij is niet Frans.

 

 Zij woont niet in Parijs.




Slide 8 - Diapositive

Let op bij c'est (het is)

C'est facile.

Ce n'est pas facile.


Het is makkelijk.

Het is niet makkelijk. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Kies de juiste optie.
A
Tu n'regarde pas la télé.
B
Tu ne regarde pas la télé.

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste optie.
A
Nous n'écoutons pas au prof.
B
Nous écoutons ne au pas prof.

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste optie.
A
Je ne suis pas français.
B
Je suis ne français pas.

Slide 13 - Quiz

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Je déteste les devoirs.

Slide 14 - Question ouverte

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Elle aime la boulangerie.

Slide 15 - Question ouverte

Maak de zin nu zelf ontkennend:
Je suis au collège.

Slide 16 - Question ouverte

Maak de zin nu zelf ontkennend:
C'est difficile.

Slide 17 - Question ouverte

Lesdoel bereikt? 

Ik kan een Franse zin ontkennend maken.

À faire:
exercice 31 a, b, 32 a, b, c, d & 33 a, b



Slide 18 - Diapositive