Theatervormen en Speelstijlen

Theatervormen en Speelstijlen
MAVO 4

Doelen: Theatervorm en speelstijlen benoemen, herkennen en spelen.
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
DramaMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 17 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Theatervormen en Speelstijlen
MAVO 4

Doelen: Theatervorm en speelstijlen benoemen, herkennen en spelen.

Slide 1 - Diapositive

Theatervorm
Een theatervoorstelling bevat vaak meer dan toneelspel alleen. Hoe je het soort theatervoorstelling noemt is afhankelijk van waar de nadruk op ligt.  Dus wat is de VORM van het soort theater. 

Slide 2 - Diapositive

Theatervorm
Bijvoorbeeld: Cabaret -Clownerie - Danstheater - Komedie/Blijspel - Maskerspel - Mime/Pantomime - Montagetheater - Muziektheater (waaronder Musical en Opera) - Performance - Poppenspel - Schimmenspel - Slapstick - Theatersport (improvisatietheater) - Tragedie - Verteltheater 


Slide 3 - Diapositive

Quiz theaterdisciplines
Welke vormen herken je?

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Welk theaterdiscipline was dit?
A
Locatie theater
B
Kleinkunst
C
Musical
D
Muziektheater

Slide 6 - Quiz

0

Slide 7 - Vidéo

Welk theaterdiscipline zag je hier?
A
Muziektheater
B
Musical
C
Tragedie
D
Cabaret

Slide 8 - Quiz

0

Slide 9 - Vidéo

Welke theatervorm was dit?
A
Tragedie
B
Mime
C
Muziektheater
D
Poppenspel

Slide 10 - Quiz

0

Slide 11 - Vidéo

Welk theaterdiscipline was dit?
A
Muziektheater
B
Jeugdtheater
C
Musical
D
Tragedie

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Hoe noemen we deze vorm van theater?
A
Clownerie
B
Muziektheater
C
Cabaret
D
Musical

Slide 14 - Quiz

0

Slide 15 - Vidéo

Welke theatervorm was dit?
A
Danstheater
B
Performance
C
Musical
D
Locatie theater

Slide 16 - Quiz

Kijkvraag
Wanneer je de volgende theatertrailer in categoriën zou zetten. Wat past daar dan bij en waar zie je dat aan?
Denk aan doelgroep, theatervorm en soort locatie. (vaak versterkt het ook elkaar)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Speelstijl
De manier waarop gespeeld wordt. Bij verschillende theatervormen horen verschillende speelstijlen. Zo is de speelstijl bij een komedie anders dan bij tragedie.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

1. Realisme in het theater
Bij realistische theaterstukken worden er scènes uit de werkelijkheid gespeeld. Er vindt een dramatische ontwikkeling plaats bij de personages. 

Slide 21 - Diapositive

Je ziet fragmenten uit het repetitieproces en de voorstelling "Scenes uit een Huwelijk" van Toneelgroep Amsterdam. Waarom valt dit stuk onder Realisme?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Dit viel onder Realisme, omdat...
A
De acteurs net als mijn ouders praten.
B
Ik me kon inleven in de situatie van de spelers
C
Deze situaties ook in het echte leven voorkomen.
D
Ik echte tranen en emoties zag.

Slide 24 - Quiz

2. Absurdisme in het theater

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Vervreemding in theater
Binnen het Absurdisme zet men bewust vervreemdingseffecten in: 
- Gebruik van herhaling en obsessie.
- Een type spelen in een gewone situatie. Gebruik van clownerie en mime.
- Het doorbreken van een gewoonte
- Scènes in andere volgorde
- Tekst en emotie loskoppelen, waardje geen inleving bij de acteurs krijgt. 
- Doorbreken van de vierde wand
- Voorwerpen veranderen van functie
- Muziek en teksten zijn niet kloppend.


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Wat is er absurdistisch aan het volgende fragment?

Dit meisje heeft een fantasievriendje, Otto. Ze speelt verstoppertje met hem in een café. 

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

3. Fysieke uitvergrote of groteske speelstijl

Uitvergroting in stem en lichaam

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Mister Bean
Je ziet hier een scène uit Mr Bean. Hier komen 6 vragen over:

- Welke emotie zie je bij Mr. Bean, beschrijf zijn mimiek
- Wat is volgens jou de denktekst op dit moment van Mr. Bean
- Mr. Bean is een kind in een volwassen lichaam. Hoe zie je dat terug in het spel? Gebruik zijn fysiek in je antwoord.
- Welke speelstijl zien we hier?
- Wat was het motorisch moment van deze scène?
- Wat was de climax van deze scène? 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Kijkopdrachten speelstijl
Speelstijlen
  
- Realistisch spel
- Absurdistische spel
- Fysieke uitvergrote of groteske speelstijl

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Slide 37 - Vidéo

Wat was het verschil in spel tussen deze twee video's? Benoem waaraan je dat hebt gezien.

Slide 38 - Question ouverte

Slide 39 - Vidéo

Dit is typematig spel, noem drie elementen van spel die de acteurs toepassen, waardoor het typematig wordt.

Slide 40 - Question ouverte

Check leerdoelen
Herkennen theatervormen
Speelstijl
Typetje
Sketch

Slide 41 - Diapositive