A22VHplus

A22VHplus - 5 status - check - huid
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
MelkveehouderijMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

A22VHplus - 5 status - check - huid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaat een drager bij IBR?
A
na infectie
B
wordt geboren
C
als het bedrijf positief is, is elke koe een drager

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is het verplicht om te vaccineren tegen IBR?
A
Nee
B
Ja
C
Alleen als je besmet bent met IBR

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn verschijnselen bij IBR?
A
Hoge koorts en neusuitvloeiing
B
Slecht zicht
C
Slechte botten
D
Pensverzuring

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk organisme is verantwoordelijk voor het veroorzaken van leptospirose bij koeien?
A
Bacterie
B
Virus
C
Parasiet
D
Schimmel

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe raken koeien besmet met leptospirose?
A
Direct contact met besmette mensen
B
Consumptie van besmet voedsel
C
Druppelinfectie door de lucht
D
Contact met urine van besmette dieren of besmet water

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dieren worden beschouwd als belangrijkste dragers van leptospirose bij koeien?
A
Muizen en ratten
B
Honden en katten
C
Vossen en dassen
D
Vogels en reptielen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de meest voorkomende klinische symptomen van leptospirose bij koeien?
A
Hoesten, niezen, ademhalingsproblemen
B
Diarree, braken, buikpijn
C
Koorts, verminderde eetlust en verminderde melkproductie

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat BVD voor?
A
Bacteriële virale diarree
B
Bovine virale diarree
C
Bovine virtuele diarree

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

BVD is een .....
A
Bacterie
B
Virus
C
Schimmel
D
Parasiet

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel statussen zijn er voor BVD?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor welke bacterieziekte heeft een bedrijf status n1, n2 of n3?
A
Leptospirose
B
Salmonella
C
Paratuberculose

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tegen welke van onderstaande ziekten mag je vaccineren bij koeien?
A
Leptospirose
B
Salmonella
C
Pararuberculose
D
IBR

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zegt het als een veehouder status C heeft voor paratuberculose?
A
Dan zijn er geen besmette dieren op het bedrijf
B
Dan waren er besmette dieren, maar tijdig afgevoerd
C
Dan zijn er besmette dieren aanwezig die niet zijn afgevoerd
D
Deze status bestaat niet

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke ziekte wordt overdragen via besmette urine?
A
Leptospirose
B
Salmonella
C
Paratuberculose

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke ziekte kan een koe ook genezen ipv een drager worden?
A
Salmonella
B
IBR
C
Paratuberculose

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel gram besmette mest kan een salmonella infectie veroorzaken?
A
1 gram
B
10 gram
C
100 gram
D
1000 gram

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bacterie overleeft in de nieren van koeien?
A
Leptospirose
B
Salmonella
C
Paratuberculose

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke diergroep is het allermeest gevoelig voor het oplopen van een besmetting met salmonella?
A
kalveren in de eerste twee weken
B
kalveren tussen 2 weken en drie maanden
C
kalveren tot een jaar
D
Kalveren ouder dan een jaar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je op zoek bent naar dragers van salmonella, met hoeveel tussentijd moet je dan individueel melk/bloed onderzoek doen?
A
minimaal een maand er tussen
B
minimaal 6 maanden er tussen
C
minimaal 12 maanden er tussen
D
minimaal 2 jaar er tussen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de onderstaande bacterieziekte geeft over het algemeen geen abortus?
A
Leptospirose
B
Salmonella
C
Paratuberculose

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bacterieziekte heeft over het algemeen de langste incubatietijd ?
A
Leptospirose
B
Salmonella
C
Paratuberculose

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt de ziekte genoemd die veehouders kunnen krijgen van koeien die leptospirose hebben?
A
Q-koorts
B
Ziekte van Crohn
C
Ziekte van Lyme
D
Melkerskoorts

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Indien jij als veehouder status A hebt voor paratuberculose, hoe vaak wordt er dan individueel melkonderzoek gedaan voor paratuberculose?
A
eens per jaar
B
eens per twee jaar
C
helemaal niet

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Indien er IBR op het bedrijf voorkomt, hoe voorkom je dan dat jonge dieren positief worden op IBR?
A
Door groepen te scheiden (IBR positieve groep en negatieve groep)
B
Door goed te ventileren in de stal
C
Door te vaccineren tegen IBR 2x per jaar vanaf 3 maand

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk van de onderstaande verschijnselen zie je bij een acute IBR infectie?
A
Baarmoederontsteking
B
Gewrichtsontsteking
C
Vieze neusuitvloeiing
D
Uierontsteking

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je het snelst uitvinden of een koe klinisch/acuut IBR heeft?
A
Melk onderzoek
B
Mest onderzoek
C
neusswab nemen
D
Bloedtappen

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe komt het dat je wat vage verschijnselen ziet bij koeien die een BVD infectie doormaken?
A
BVD gaat naar de hersenen
B
BVD pakt de witte bloedcellen aan waardoor die minder goed werken
C
BVD verspreid zich via de longen

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uitgebreid in eigen woorden uit hoe kalveren drager worden van BVD.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huidaandoeningen

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke huidaandoeningen ken je?

Slide 33 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Zonnebrand treedt op als er een stofje (fytoprofirine) via de bloedbaan in de huid is terecht gekomen. De combinatie met zonlicht leidt tot beschadiging van de huid. Fytoporfirine wordt in de pens gevormd uit bladgroen (clorofyl). Bij een goede leverwerking wordt stofje omgezet en gescheiden met de gal en wordt het uitgescheiden.
Hoe komt het stofje soms toch in de huid terecht? Dat heeft te maken met leverschade door een toxine; mycotoxine sporidesmin. Deze toxine wordt veroorzaak door een schimmel; Pithomyces chartarum. Deze schimmel bevindt zich in de natuur en kan onder ‘gunstige’ omstandigheden toeslaan. Deze omstandigheden zijn: dood plantmateriaal, een luchtvochtigheid hoger dan 90 procent en minimaal 10 dagen een dagtemperatuur boven de 12 tot 15 dagen. Vooral met een relatief warm najaar, zoals oktober 2020, treedt het verschijnsel daarom vaker op

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kunnen teken overdragen
A
Bacteriën
B
Parasieten
C
Schimmels

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de besproken aandoeningen is een zoönose?
A
Luizen
B
Wratten
C
Ringworm/ringschurft
D
Zonnebrand

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 44 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

01:09
Welke huidaandoening zie je bij de koeien op het filmpje?

Slide 45 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 46 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:29
Deze aandoening jeukt. Welke aandoening is dit?

Slide 47 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 48 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

00:42
Welke aandoening heb je op het filmpje gezien?

Slide 49 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

1

Slide 50 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

04:00
Welke huidaandoening is op het filmpje te zien?

Slide 51 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions