H1-Repetitio, enumeratio, opsomming in drieën, drieslag, climax en omgekeerde climax (TNA)

H1 - Stijlfiguren: Repetitio en enumeratio
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H1 - Stijlfiguren: Repetitio en enumeratio

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
 Start woordenschat H1



Slide 2 - Diapositive

Woordenschat H1
Stijlfiguren: herhaling, tegenstelling en opsomming

- Je leert wat er wordt bedoeld met 'stijlfiguren'.

- Je kan de stijlfiguren repetitio en enumeratio herkennen en begrijpen. 

Slide 3 - Diapositive

Stijlfiguren
- Stijlfiguren gebruik je om indruk te maken op een luisteraar of lezer.

- Het zijn middelen om dat wat je wilt zeggen, treffender of sterker uit te drukken. Je gebruikt het dus om iets te benadrukken.
Bijvoorbeeld: Plus geeft meer, veel meer.

Slide 4 - Diapositive

Stijlfiguren
Vandaag bespreken we 2 stijlfiguren die je moet kennen.

1) Repetitio (herhaling)
2) Enumeratio (opsomming)

Slide 5 - Diapositive

1) Repetitio (herhaling)
Stijlfiguur herhaling --> Je gebruikt twee keer hetzelfde woord om er de aandacht op te vestigen.

Geld, geld is het enige wat hem bezighoudt. 

Slide 6 - Diapositive

Altijd november, altijd regen.
Wat is hier de herhaling?
A
november
B
regen
C
altijd

Slide 7 - Quiz

2) Opsomming (enumeratie)
Een enumeratie (opsomming) gebruik je om iets te benadrukken. Meestal zit er in de opsomming een climax (een in kracht toenemende rij) of een anticlimax (een in kracht afnemende rij). 

Twee, zes, twintig, honderd mensen kwamen naar het feest toe!

Slide 8 - Diapositive

Bijzondere opsommingen (enumeratio)

- Opsomming in drieën: Een opsomming van drie woorden, zinsdelen of zinnen.
- Drieslag: Een vaste combinatie van een opsomming in drieën (bloed, zweet en tranen).
- Climax: Een steeds sterker wordende reeks (goed, beter, best).
- Anticlimax (omgekeerde climax): Een steeds zwakker wordende reeks. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Welk stijlfiguur?
Zij was eerst Miss Almelo, toen Miss Nederland en toen Miss World
A
herhaling
B
opsomming

Slide 11 - Quiz

Welk stijlfiguur?
Nooit, nooit ga ik daar nog eens naar toe!
A
herhaling
B
opsomming

Slide 12 - Quiz

Nog drie begrippen die je moet kennen: 
- Personificatie: Een vorm van beeldspraak waarbij je menselijke eigenschappen toekent aan dingen (aan niet mensen).

- Vergelijking: Een vorm van beeldspraak die een overeenkomst noemt tussen het onderwerp en iets anders (Jij bent zo rood als een kreeft). 

- Metafoor: Een vorm van figuurlijk taalgebruik op basis van een vergelijking (Hij is de wandelende encyclopedie van de klas).

Slide 13 - Diapositive

De leesboeken
Elke les heb je nu een leesboek mee. Aan het begin van de les, lezen we 15 minuten uit het leesboek. 

Voor deze periode maak je van leesboek 1 en leesboek 2 een vergelijking. Opdracht volgt nog.

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
blz. 26/27
Opdracht 1, 2, 4, 5 & 6

Slide 15 - Diapositive