3Ha woordenschat K5 inoefenen

K5 Herhaling + inoefenen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

K5 Herhaling + inoefenen

Slide 1 - Diapositive

10 min woordjes leren

Slide 2 - Diapositive

de baan
het beroep
de bijbaantjes
de politieagent
de droom
de mens
het nadeel
het succes
de verpleegkundige 
het voordeel
der Job
der Beruf
der Nebenjobs
der Polizist
der Traum
der Mensch
der Nachteil
der Erfolg
der Krankenpfleger
der Vorteil

Slide 3 - Question de remorquage

10 min woordjes leren

Slide 4 - Diapositive

Wat is 'de mediadesigner' in het Duits?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is 'de wens' in het Duits?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is 'die Fachhochschule' in het Nederlands?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is 'de keuze' in het Duits?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is 'die Ausbildung' in het Nederlands?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is 'de politieagente' in het Duits?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is 'die Zukunft' in het Nederlands?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is 'het tussenjaar' in het Duits?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is 'die Mediendesignerin' in het Duits?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is 'de verpleegkundige' in het Duits?

Slide 14 - Question ouverte

10 min woordjes leren

Slide 15 - Diapositive

Wat is 'de wereldreis' in het Duits
A
die Weltreise
B
der Weltreise
C
die Weltreis
D
der Weltreis

Slide 16 - Quiz

Wat is 'het werk' in het Duits?
A
der Arbeit
B
die Arbiet
C
der Arbiet
D
die Arbeit

Slide 17 - Quiz

Wat is `het buitenland`in het Duits?
A
die Ausland
B
der Ausland
C
das Ausland

Slide 18 - Quiz

Wat is `het doel`in het Duits?
A
der Ziel
B
das Zieler
C
die Ziel
D
das Ziel

Slide 19 - Quiz

Wat is `de stage`in het Duits?
A
der Stage
B
die Stage
C
das Praktikum
D
der Praktikum

Slide 20 - Quiz

Wat is `de studie`in het Duits?
A
das Studium
B
die Studio
C
der Studium
D
das Studio

Slide 21 - Quiz

Wat is `de zaak`in het Duits?
A
der Unternehmen
B
das Unternehmen
C
die Unternehmen

Slide 22 - Quiz

Wat is `Asien`in het Nederlands?
A
Azië
B
sinaasappel
C
Japan
D
Aziatisch

Slide 23 - Quiz

Wat is `Wirtschaft`in het Nederlands?
A
economie
B
geld
C
investering
D
wetenschap

Slide 24 - Quiz

Wat is `Physiotherapie`in het Nederlands?
A
psychotherapie
B
psychologie
C
therapie
D
fysiotherapie

Slide 25 - Quiz