Opkomst van Hitler

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.
1 / 17
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Na de Eerste Wereldoorlog verloren veel Duitse burgers het vertrouwen in hun regering. Kies de antwoorden die uitleggen hoe dat komt.
A
De regering had het voor Duitsland vernederende Verdrag van Versailles getekend. Veel Duitse burgers waren daar kwaad om.
B
De regering legde de bevolking erg strenge wetten op. Toen Duitsland nog een keizer had, had de bevolking veel meer vrijheid.
C
De regering had de Republiek van Weimar veroverd. Dat was volgens veel Duitsers onverstandig, omdat het waarschijnlijk tot wraak van de geallieerden zou leiden.
D
De regering nam weinig effectieve maatregelen tegen de economische crisis.

Slide 1 - Quiz


 ➤Waarom was Hitler woedend toen Duitsland de Eerste Wereldoorlog had verloren?
A
Omdat Duitsland verloor door tactische fouten van het leger.
B
Hitler vond de Eerste Wereldoorlog een nutteloze oorlog.
C
Hitler wilde het verlies niet accepteren.
D
Hitler vond dat de Duitse regering nooit had moeten opgeven. Duitsland had moeten doorvechten.

Slide 2 - Quiz

Een vrouw laat haar kachel branden op papiergeld. Waar en wanneer is deze foto gemaakt?

A
in de Verenigde Staten, kort na de beurskrach van 1929
B
in Duitsland, tussen 1921 en 1924, toen de inflatie extreem hoog was
C
in Italië, kort nadat Mussolini aan de macht kwam.
D
in de Republiek van Weimar, direct nadat de keizer naar Nederland was gevlucht

Slide 3 - Quiz

Wat was het gevolg van het Dawesplan?
A
massale werkloosheid
B
opkomst van Hitler en NSDAP
C
verbeterde economische situatie
D
hyperinflatie

Slide 4 - Quiz

Waarom werd Duitsland extra zwaar getroffen door de wereldwijde economische crisis?

A
Het Dawesplan werd stopgezet.
B
Duitsland had geld uitgeleend aan andere landen om de economie weer op te bouwen.
C
Hitler had enorme schulden gemaakt om het leger weer op te bouwen.
D
De Amerikaanse president had opdracht gegeven om alle Duitse producten uit Amerikaanse winkels te halen.

Slide 5 - Quiz

Tot welke groep behoorde Hitler met zijn partij?
A
Communisten
B
Liberalen
C
Sociaaldemocraten
D
Rechtsnationalisten

Slide 6 - Quiz


Hitler wordt kanselier
30 januari 1933



  • Hoewel Hitler nu kanselier is én leider van de grootste partij in de Rijksdag, heeft hij niet de meerderheid in het Duitse parlement. 
  • Hij zal dus altijd moeten samenwerken met andere partijen.
  • En dat vindt hij afschuwelijk: te lang praten om er samen uit te komen...

Slide 7 - Diapositive


Rijksdagbrand
27 februari 1933



  • Een Nederlandse communist, Marinus van der Lubbe, wordt opgepakt, veroordeeld en geëxecuteerd. 

  • Aan zijn schuld wordt echter nu nog steeds ernstig getwijfeld...

Slide 8 - Diapositive


Rijksdagbrandverordening 
en Machtingswet




  • De Grondwet kan door Hitler worden aangepast en opgeschort, zonder goedkeuring van het Duitse parlement.
  • Alle partijen, behalve de NSDAP, worden verboden.
  • Sommige burgerrechten worden opgeschort (o.a. briefgeheim)
  • Gelijkschakeling: iedereen moet zich houden aan de ideologie van de Nazi's

Slide 9 - Diapositive


Nacht van de Lange Messen
juni 1934




  • Hitler kan door de Machtigingswet zijn tegenstanders uitschakelen.
  • Dit zijn in het begin mensen binnen Hitlers eigen partij, waaronder de SA. 
  • Sommigen worden zonder proces vermoord door de SS, anderen komen in concentratiekampen.

Slide 10 - Diapositive


Führer
1934




  • Als president Hindenburg in 1934 overlijdt, komt er geen nieuwe president:
  • Hitler is vanaf dat moment Führer, Leider, van Duitsland

  • Aan hem is onvoorwaardelijke trouw verschuldigd (Führerbeginsel)

Slide 11 - Diapositive


Trouw aan de Führer
vanaf 1934




  • Hitlerjugend: jongens werden voorbereid op een leven als soldaat die zonder nadenken de bevelen van de Führer opvolgde.
  • Bund Deutscher Mädel: meisjes leerden er hoe zij een goede huisvrouw konden zijn en dat de ideale Duitse vrouw veel kinderen baarde.


Slide 12 - Diapositive


Hitler's populariteit stijgt
vanaf 1934




  • Hitler is rond 1934 mateloos populair. Het gaat goed in Duitsland. 
  • Zolang je niet tot een minderheid hoort, pluk je de vruchten van zijn beleid.
  • Door grootschalige werkverschaffingsprojecten daalt de werkloosheid snel,  en krijgen Duitsers weer zelfvertrouwen én nationalistische gevoelens.

Slide 13 - Diapositive


Neurenberger Rassenwetten
1935




  • Deze wetten moeten de rechten voor Joden sterk beperken, met als doel dat ze 'vrijwillig' uit Duitsland zouden vertrekken.

  • Zo mogen Joden geen Duitser meer zijn, of trouwen met een Duitse burger

Slide 14 - Diapositive

Hitler is democratisch gekozen.
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
1. Hitler wint de verkiezingen en wordt rijkskanselier.
2. Hitler krijgt onbeperkte macht.
3. Hitler zet na de Rijksdagbrand tegenstanders gevangen.
4. Het Duitse parlement stemt over de machtigingswet.
5. De NSDAP krijgt 44% van de stemmen.


A
1 - 3 - 5 - 4 - 2
B
1 - 5 - 3 - 4 - 2
C
5 - 1 - 3 - 4 - 2
D
5 - 1 - 2 - 3 - 4

Slide 16 - Quiz

Waarom kwam de brand in het Rijksdag gebouw Hitler goed uit?
A
Hitler kon nu alle communisten het land uit zetten.
B
Hitler kon nu een nieuw gebouw bouwen voor de regering
C
Hitler kon nu dictator worden van Duitsland.
D
Hitler kon zeggen dat hij onschuldig was omdat hij in de gevangenis zat.

Slide 17 - Quiz