H4 Bs4 Evolutie in populaties

Evolutie in populaties en ontstaan van soorten
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Evolutie in populaties en ontstaan van soorten

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Na deze basisstoffen kun je:
  • beschrijven hoe de genetische eigenschappen van een populatie kunnen veranderen.
  • kun je uitleggen hoe een nieuwe soort ontstaat door reproductieve isolatie

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Wat vind jij van de mogelijkheid om een zogenoemde Designerbaby te krijgen?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zou deze ontwikkeling betekenen voor Darwin's survival of the fittest theorie?

Slide 5 - Question ouverte




Bron: Krant DeMorgen

Slide 6 - Diapositive

Soort versus populatie
Soort:
individuen kunnen onderling voortplanten (op natuurlijke wijze) en zo vruchtbare nakomelingen krijgen.

Slide 7 - Diapositive

Soort versus populatie
Soort:
soms zijn er twijfelgevallen.

Bijv. een deel van de nakomelingen is vruchtbaar.

Of fysiek is paren eigenlijk niet mogelijk.

Slide 8 - Diapositive

Soort versus populatie
Populatie:
groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied.

Gebied is begrensd met natuurlijke grenzen. Bijv. rivier.
Kolonie Jan van Genten op afgelegen rots in zee.

Slide 9 - Diapositive

Genenpool:
alle genen van de individuen in een populatie.

Hierdoor bevat een populatie dus ook verschillende allelen van die genen.

En kun je de 
allelfrequentie bepalen.
= aantal keren dat elk allel voorkomt in een populatie.

Verschillende haarkleuren.
Alleen roodharige mensen.

Slide 10 - Diapositive

Allelfrequenties
Constant:
er treedt géén selectiedruk op door een van de allelen. De allelfrequenties blijven gelijk.
Bijv.: bloedgroepen.

Veranderend:
 De allelfrequenties veranderen. Dit kan doordat een allel de overlevingskans verkleint. 
Of een kenmerk geeft voordeel bij voortplanting (= seksuele selectie).

Hoe langer de staart hoe aantrekkelijker voor een vrouwtje.

Slide 11 - Diapositive

Allelfrequentie sikkelcelanemie

Slide 12 - Diapositive

Allelfrequenties
Bloedziekte sikkelcelanemie
Allel: Hbzorgt in homozygote toestand voor sikkelcelanemie. Mensen met deze ziekte sterven jong ->geen nakomelingen. 
HbNHbS (heterozygoten) hebben een lichte vorm van de ziekte.
Je zou verwachten dat deze ziekte op een gegeven moment verdwijnt omdat, als je het hebt, je geen nakomelingen krijgt.
Hoe komt het dat dit allel voor sikkelcelanemie toch blijft voorkomen? 




Slide 13 - Diapositive

Ontstaan nieuwe soorten
Nieuwe soorten kunnen ontstaan als er voldoende genetische variatie in een populatie is.
 

Genetische variatie ontstaat door geslachtelijke voortplanting en door mutaties.

Als het milieu verandert kan er selectiedruk ontstaan. De allelfrequentie kan veranderen.


Let op! mutaties ontstaan toevallig (en niet doelgericht)


Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Een nieuwe soort ontstaat alleen als er ook sprake is van
reproductieve isolatie tussen populaties van dezelfde soort.

Redenen van reproductieve isolatie:
- Geografische isolatie. (Bijv. bosbrand deelt bos doormidden.)
- Verschillen in gedrag. (Bijv. ‘vreemd’ baltsgedrag of andere zang.)
- Verschillen in tijd. (Bijv. bloeien in een andere maand.)

Waardoor kunnen nieuwe soorten ontstaan?

Slide 16 - Diapositive

Ontstaan van nieuwe soorten
Let op!
Een allel ontstaat door TOEVALLIGE mutatie. 
Een verandering die voordeel geeft is dus een TOEVALLIGE verandering. 

Bijv. Lange nek van giraf ontstond toevallig; dus niet omdat er hoge bomen stonden. 
De lange nek gaf toevallig voordeel bij grootteeten van hooggelegen bladeren.

Slide 17 - Diapositive

Genetic drift:
een grote verandering in allelfrequenties treedt op in een kleine populatie.

Bijv. door scheiding populatie door bosbrand. 

Slide 18 - Diapositive

Genetic drift:

Voorbeelden:
De kleurvarianten van de peppered moth (een mot) geven een voor- of nadeel in overleving bij een veranderende omgeving (bijv. vervuiling door fabrieken).

Slide 19 - Diapositive

Zelf aan de slag
Lees Bs 4
Maak 49 t/m 62

Slide 20 - Diapositive

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 21 - Quiz


Genetic drift

Wanneer zal genetic drift plaatsvinden?

A
als de populatie erg klein is
B
als er geen sterke neiging is tot voorkeur bij de paring
C
als er mutaties optreden
D
als het milieu niet varieert

Slide 22 - Quiz

Een rat en muis
behoren tot dezelfde
soort.
A
nee
B
ja

Slide 23 - Quiz

De groene kikker en de
boomkikker behoren
tot hetzelfde soort.
A
nee
B
ja

Slide 24 - Quiz

Bij genetic drift wordt de allelfrequentie beïnvloed in een
...... populatie.

Slide 25 - Question ouverte

Bij seksuele selectie beïnvloeden bepaalde eigenschappen de keuze voor een partner. Dit beïnvloedt dus ook de ....

Slide 26 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een gebeurtenis die een veranderende allelfrequentie (en eventueel genetic drift) veroorzaakt

Slide 27 - Question ouverte


Slide 28 - Question ouverte

Opdrachten maken
4.6     Evolutie in populaties
Opdracht 58 t/m 68

Slide 29 - Diapositive