Bezittelijke voornaamwoorden (3)

• NT2
• Beroepsopleiding

Mag ik een pen lenen? __ pen is kwijt.

De buren zijn niet thuis.
__ zijn op vakantie.

Ik ga op bezoek bij mijn zus.
__ woont dichtbij.

Mijn broer en __ vrouw gaan volgend jaar trouwen.

Hoe gaat het met jullie en met __ kinderen?

We hebben een auto, maar __ auto is helaas kapot.

Mijn pinpas is kwijt, dus __ moet met briefjes en munten betalen.

Ik heb een bad en een douche.
__ wc is ook in de badkamer.

Dit is mijn buurvrouw. Zij loopt elke dag met __ hond.

Sommige cursisten zijn niet op school.
__ hebben een belangrijke afspraak.

De cursist neemt __ tas mee naar school.

Hij heeft een groot huis,
maar __ tuin is erg klein.

We gaan naar de dokter,
want __ dochter is ziek.

Mijn vriendin is zwanger.
__ moet volgende week bevallen.

Ik vraag aan de buurman:
''Buurman, mag ik __ hamer lenen?''

Opa en oma gaan elke week met __ kleinkinderen naar het park.

Ik woon al 10 jaar in __ huis.

De bakker bakt brood en hij verkoopt het brood in __ winkel.

Ik hou niet van voetballen.
__ hobby is zwemmen.

Mijn zus is getrouwd.
__ man komt uit Nederland.