T1 Ha sido un día normal 1 25/03

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Objetivos (leerdoelen)

Al finalizar la clase podré...

 Aan het einde van de les, Ik...

• Comprender textos cortos en pretérito perfecto/ Begrijp korte teksten in het VTT
• Comprender cuándo se usa el Pretérito Perfecto/ Begrijp wanneer de VTT wordt gebruikt
• Completar oraciones en pretérito perfecto/ Maak de zinnen af in de VTT

Les inhoud

Filmpje

opdracht 1: klokkijken 

opdracht 2: rooster tijd aflezen

Luistervaardigheid: 10 liedjes fragmenten

Quiz

Hoy

1. Introducción al contenido

     Inleiding op de inhoud

2. Práctica guiada  

     Begeleide oefening

3. Práctica independente

    Onafhankelijke oefening

4. Evaluación 

    formatieve beoordeling

¿Qué has hecho hoy?
Wat heb je vanochtend gedaan?

Práctica Guiada

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 3-4

Ejercicios A y B

Oraciones

1. (Yo) me he levantado a la hora de todos los días.

2. (Nosotros) nos hemos comprado unos refrescos...

Vergelijk de zinnen

Wat is hetzelfde?  Wat is anders?

focus op het oranje deel

het onderwerp van de zin

de wederkerende voornaamwoorden

welk werkwoord is 

Oraciones

1. (Yo) me he levantado a la hora de todos los días.

2. Luego (yo) he tenido otras tres clases.

kijk naar het einde

eindigt

Oraciones

1. Luego (yo) he tenido otras tres clases.

2. Por la tarde (yo) no he podido estudiar...

El Pretérito Perfecto

1. De perfecto maak je met behulp van het werkwoord ‘HABER’  +  DEELWOORD

2. Werkwoord 'HABER' wordt vervoegd 

3. De vervoeging van 'haber' komt voor het voltooid deelwoord van het werkwoord te staan

4. Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je

 stam + ADO

5. Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + IDO

6. Als de zin negatief is, staat er 'no' voor de vervoeging van het werkwoord 'haber'.

Práctica Independiente

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 5

Ejercicio C

REVISIÓN 

FOLLETO DE ESPAÑOL

p. 5

Ejercicio C

PRÁCTICA GUIADA

Folleto de Español p. 4

Cristina _____ tomado unas fotos.

1. he
2. ha
3. hemos
4. habéis

Carlos y yo _____ visto una serie en Netflix.

1. he
2. han
3. hemos
4. habéis

Mel y tú _____ cogido el autobús juntas.

1. he
2. has
3. hemos
4. habéis

Elena y Carlos se _____ alojado en un hotel.

1. he
2. han
3. hemos
4. habéis

Folleto de Español p. 4

Esta semana _______ (salir, yo) al cine.

1. he salir
2. he salido
3. haber salido
4. hemos salido

Kevin y yo _______ a Perú.

1. hemos viajo
2. han viajado
3. hemos viajado
4. habéis viajado

Este mes _______ (estudiar, vosotros) mucho .

1. haber estudiado
2. habéis estudiar
3. haber estudiar
4. habéis estudiado

Este año _______ (ir, ellos) a Croacia.

1. han ido
2. han ir
3. haber ido
4. haber ir

Pamela _______ (alojarse) en un AIRBnB.

1. te haber alojarse
2. te has alojado
3. se haber alojado
4. se ha alojado

Connie _____ ________ (beber) un zumo.

Carlos __ ___ ________ (levantarse) tarde.

PRÁCTICA INDEPENDIENTE

FOLLETO DE ESPAÑOL 

Ejercicio D

p. 6

Zin 3: volver, yo --> vuelto

PRÁCTICA EXTRA 1

PRÁCTICA EXTRA 2

PRÁCTICA EXTRA 3

PRÁCTICA INDEPENDIENTE

RESPUESTAS

FOLLETO DE ESPAÑOL 

Ejercicio D

p. 6

FOLLETO DE ESPAÑOL

 Ejercicio G

 (p. 8)

¿Qué has hecho hoy? 

1. Denk aan een activiteit die je vandaag hebt gedaan en maak de zin af.

     Yo ____ __________ esta mañana.

2. Deel deze zin met je partner.

Wanneer gebruik je NIET de Pretérito Perfecto (Voltooid Tegenwoordige Tijd)?

1. Als een gebeurtenis vandaag is gebeurd.
2. Als een gebeurtenis geen concrete tijdsaanduiding heeft (nooit, vaak).
3. Om te verwijzen naar acties uit het verleden die volledig zijn voltooid.
4. Als de gebeurtenis een direct verband heeft met het heden

Hoe maak je de PRETÉRITO PERFECTO (VTT)?

1. Hulpwerkwoord HABER + gerundio
2. Hulpwerkwoord HABER + Voltooid deelwoord
3. Hulpwerkwoord ESTAR + Voltooid deelwoord
4. Hulpwerkwoord ESTAR + gerundio

PRETÉRITO PERFECTO
Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je stam + ___

1. ido
2. ando
3. iendo
4. ado

PRETÉRITO PERFECTO
Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + ____

1. ido
2. ando
3. iendo
4. ado

Beoordeel uw begrip van het onderwerp van vandaag op een schaal van 1 tot 10: 

1. Begrijp korte teksten in het VTT

2. Begrijp wanneer de VTT wordt gebruikt

3. Vervolledigen zinnen in de VTT

010