Fictietheorie_algemeen

Fictietheorie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Fictietheorie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen
  • Fictie en non-fictie
  • Verhaalopbouw
  • Vertelde tijd en verteltijd
  • Vertelperspectieven
  • Hoofdpersonen, bijfiguren en persoonsbeschrijving

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fictie & non-fictie
  • Fictie is een verzonnen verhaal, is er ook realistische fictie?
  • Non-fictie is een niet-verzonnen verhaal

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij fictie?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhaalopbouw
  • Chronologisch (tijdsvolgorde) en niet-chronologisch
  • Tijdsprongen en flashbacks

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vertelde tijd vs verteltijd
vertelde tijd > tijd die in beslag wordt genomen door de gebeurtenissen in het verhaal. 
Verteltijd > leestijd, uitgedrukt in bladzijden.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

uitleg
vertelde tijd                             tempo                           verteltijd
1 uur                                            traag                              300 pagina's
70 jaar                                        snel                                3 pagina's
1 jaar                                           gemiddeld                  250 pagina's
 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertelperspectief


  • ik-vertelperspectief
  • personaal vertelperspectief / hij-/zij-vertelperspectief
  • auctoriaal vertelperspectief /alwetende verteller
  • wisselend perspectief


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vertelperspectief
Het standpunt van waaruit een verhaal wordt verteld.

  • ik-vertelperspectief
  • hij/zij-vertelperspectief
  • alwetend/auctoriaal perspectief
  • meervoudig perspectief

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdpersonen en bijfiguren
Hoofdpersoon
Bijfiguur
Uitgebreid beschreven
minder uitgebreid beschreven
Heeft een duidelijk doel
Helper/tegenstander
Je leest het verhaal vanuit hem/haar

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

persoonsbeschrijving
Als je een personage beschrijft, 
let je op verschillende elementen  : 
uiterlijk: gezicht, haar, kleding
1
karaktereigenschappen
2
kenmerken: leeftijd, gezondheid, rijk of arm
3
relaties met anderen : familie, vrienden, klasgenoten, vijanden,...
4

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijk naar de volgende korte film 'Raak'


Noteer in een nieuw word document:

  1. Wat is het vertelperspectief?
  2. Wat kom je te weten over de hoofdpersonen?
  3. Wie zijn de bijfiguren?
  4. Verhaalopbouw: hoe begint de film?
  5. Verhaalopbouw: hoe eindigt de film?
  6. Is dit fictie of non-fictie?
  7. Wat is de vertelde tijd? 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Kijk samen met de klas naar de filmscène van deze korte film Raak.

In deze film wordt het verhaal verteld vanuit meerdere vertellers
Fictie is
A
waargebeurd
B
zelf meegemaakt
C
verzonnen
D
gedichten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Non-fictie is
A
Gedichten
B
Een sprookje
C
Romans
D
Kranten

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van een fictietekst is
A
advertentie
B
roman
C
filmtrailer
D
gebruiksaanwijzing

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De speelfilm De Titanic is
A
niet realistische fictie
B
realistische fictie
C
non-fictie
D
niet realistische non-fictie

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als een schrijver schrijft over zijn eigen leven dan heet dat
A
realistische fictie
B
realistische non-fictie
C
niet realistische fictie
D
non-fictie

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik-vertelperspectief
Hij/zij-vertelperspectief
Alwetend vertelperspectief
Hij ziet zijn vrienden lopen in de stad. 
Hij zou er morgen wel achterkomen dat je het leven niet kan plannen.
Wat een vervelend mannetje, denk ik terwijl ik zijn kop koffie inschenk. 

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Harry Potter is een voorbeeld van
A
non-fictie
B
niet realistische non-fictie
C
realistische fictie
D
niet realistische fictie

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Chronologisch is
A
bepaalde hoeveelheid tijd
B
de gebeurtenissen in de juiste volgorde
C
een voorval dat al eerder is gebeurd
D
een vooruitblik in het verhaal

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

vertelperspectief
hoofdpersoon
ik-verhaal
hij/zij-verhaal
karakter
uiterlijk
verandering
Droom ik nog steeds? Ik blijf een paar seconden doodstil liggen.
Nadia bleef staan. "Hallo, ik ben Nadia". Bas liet zijn blik over de tengere brunette glijden.

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Flashback is
A
vooruitblik in het verhaal
B
een bepaalde tijd in het verhaal
C
een voorval dat eerder is gebeurd
D
een tijdsprong maken

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een tijdsprong is
A
een stuk tijd waarover niets wordt vermeld
B
een verhaal wordt niet verteld in de juiste volgorde
C
een vooruitblik in het verhaal
D
een verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een hoofdpersonage
A
er wordt alleen over het uiterlijk verteld
B
er wordt alleen over het innerlijk verteld
C
er wordt alleen over het gevoel verteld
D
een combinatie van A, B en C

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions