15-2 zelfstandig werken pronoms personnels

Que remplace un pronom? 


le / l'
Pierre, ton frère, le stylo
la / l'
Marie, sa mère, la voiture
les 
Pierre et Marie, mes parents, les enfants 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Que remplace un pronom? 


le / l'
Pierre, ton frère, le stylo
la / l'
Marie, sa mère, la voiture
les 
Pierre et Marie, mes parents, les enfants 

Slide 1 - Diapositive

Que remplace un pronom? 


lui
à Pierre, à ton frère, au stylo
lui
à Marie, à sa mère, à la voiture
leur
à Pierre et à Marie, à mes parents, aux enfants 

Slide 2 - Diapositive

Mais: s'il s'agit d'un objet? 
Wat nou als het om een voorwerp gaat, niet om een persoon? 
Y / en! 


y
à la gare, aux choses difficiles, au Japon
"er" , "eraan" 
en
de pommes, du thé, de (la) Thaïlande 
"ervan" , "erover"

Slide 3 - Diapositive

Exemples
J'ai deux bananes. 
Ik heb twee bananen. 

J'en ai deux. 
Ik heb er twee (van). 


Slide 4 - Diapositive

J'ai deux bananes.
Ik heb twee bananen.

(....)
Ik heb er twee (van).

Slide 5 - Question ouverte

Je parle de mon amour pour toi.
Ik praat over mijn liefde voor jou.

(....)
Ik praat erover.

Slide 6 - Question ouverte

Exemples
Je parle de mon amour pour toi. 
Ik praat over mijn liefde voor jou. 

J'en parle. 
Ik praat erover. 

Slide 7 - Diapositive

Il se souvient du jour où il l'a rencontrée...
Hij herinnert zich de dag dat hij haar ontmoette...

(.....)
Hij herinnert het zich.

Slide 8 - Question ouverte

Exemples
se souvenir de --> zich herinneren

Il se souvient du jour où il l'a rencontrée... 
Hij herinnert zich de dag dat hij haar ontmoette... 

Il s'en souvient. 
Hij herinnert het zich. 

Slide 9 - Diapositive

Je suis à Paris, la ville de l'amour!
Ik ben in Parijs, de stad van de liefde!

(.....)
Ik ben er!

Slide 10 - Question ouverte

Exemples
Je suis à Paris, la ville de l'amour! 
Ik ben in Parijs, de stad van de liefde! 

J'y suis! 
Ik ben er! 

Slide 11 - Diapositive

Je ne veux plus penser à mon temps avec toi...
Ik wil niet meer denken aan mijn tijd met jou...

(....)
Ik wil er niet meer aan denken...

Slide 12 - Question ouverte

Exemples
Je ne veux plus penser à mon temps avec toi...
Ik wil niet meer denken aan mijn tijd met jou... 

Je ne veux plus y penser...
Ik wil er niet meer aan denken...
💝
💘
💌

Slide 13 - Diapositive

empêcher de - verhinderen, weerhouden van 

Je ne peux pas lui en empêcher. 
Ik kan hem er niet van weerhouden. 

rêver de (dromen van) - j'en rêve 
souffrir de (lijden aan) - il en souffre 
supplier de (smeken om) - Je vous en supplie! 

arriver à (lukken, er komen): 
On y arrivera! 
We komen er wel!  / Het lukt ons wel! 

commencer à --> J'y commence
contribuer à --> Il y a contribué
faire attention à --> J'y fais attention. 
inviter à --> Je vous y invite.
renoncer à --> J'y renonce. 


Slide 14 - Diapositive

Ordre
(ne) + 
👩🏾‍❤️‍👩🏼
 👨🏻‍❤️‍👨🏽 
👩🏻‍❤️‍👨🏼 

Slide 15 - Diapositive

A faire: 

Pour des exercices et les réponses: cliquez ici 

De oefening is uiteraard eenvoudig te laten invullen door een computer, maar ik heb de oefening voor jullie gemaakt. En om jullie te helpen heb ik er zelfs een tussenstap onder gezet, zodat je je specifiek op deze grammatica kan richten. 
(Leerlingen van V4 vorig jaar herinneren zich de zinnen misschien nog...)

💋

Slide 16 - Diapositive