Argumenteren kun je leren

VWO 5 
Argumenteren kun je leren
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

VWO 5 
Argumenteren kun je leren

Slide 1 - Diapositive

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Opniniëren
Overtuigen
Informeren

Slide 2 - Question de remorquage

standpunt
standpunt
argument
argument
dus
want

Slide 3 - Question de remorquage

Feitelijk en waarderend argument

Feitelijk argument:  controleerbaar (waar of niet waar) 
- objectief

Waarderend argument: niet controleerbaar (mening, oordelend) - subjectief




Slide 4 - Diapositive

Taylor Swift is de beste artiest. Ze heeft de meeste nummer 1-noteringen.
A
feitelijk argument
B
niet-feitelijk/waarderend argument

Slide 5 - Quiz

Taylor Swift is de beste artiest. Haar liedjes zijn het mooist.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 6 - Quiz

Gisteren lukte het je ook al niet: stop er nou maar mee!
Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit. 
Argument + standpunt 
Standpunt + argument 

Slide 7 - Question de remorquage

Een uitspraak of bewering over een bepaald onderwerp
Die onderbouwen het standpunt. Het is het antwoord op de vraag: waarom heb ik deze mening?
Het standpunt en de argumenten waarmee je het standpunt ondersteunt of ontkracht.
Argumenten tegen het standpunt, het ontkracht je standpunt.
Een tegenargument ontkrachten. Zo maai je het gras voor de voeten van de tegenstanders weg.
Standpunt/stelling
Argumenteren
Argumentatie
Tegenargument
Weerlegging

Slide 8 - Question de remorquage

Weerlegging
Tegenargument
Ontkracht het standpunt
Ontkracht het argument

Slide 9 - Question de remorquage

Argumentatiestructuur

Slide 10 - Diapositive

Argumentatiestructuur
Argumentatieschema = 
de manier waarop in een tekst of tekstdeel
argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen
geeft de aard van het verband tussen een
standpunt en een argument
enkelvoudig
onderschikkend
nevenschikkend

o.b.v. oorzaak en gevolg
o.b.v. kenmerk of eigenschap
o.b.v. voor- en nadelen
o.b.v. voorbeelden
o.b.v. vergelijking
o.b.v. autoriteit

Slide 11 - Question de remorquage

Drogreden
Onjuist gebruik van een argumentatieschema 
(of een overtreding van een discussieregel.)


Slide 12 - Diapositive

Onjuist beroep op het oorzaak-gevolgschema

Jeroen zal nooit zijn vwo-diploma halen, want bij hem thuis hebben ze nog steeds geen internet (argument).

Slide 13 - Diapositive

Onjuist beroep op het kenmerk- of eigenschapsschema

Meneer Van Dam kan heel goed met pubers opschieten (argument), dus hij zal vast een prima leraar zijn (standpunt).

Slide 14 - Diapositive

Onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: overdrijven van voor- of nadelen


Je moet af en toe eens gaan hardlopen (standpunt). Als je dat doet, zul je merken dat je veel fitter wordt, je geheugen er met sprongen op vooruitgaat en je waarschijnlijk de honderd wel haalt.

Slide 15 - Diapositive

Onjuist beroep op het voor- en nadelenschema: vals dilemma


Je moet op de SP stemmen (standpunt), tenzij je graag een rechtse regering wil. 

Slide 16 - Diapositive

Onjuist beroep op het voorbeeldschema: overhaaste generalisatie


In Spanje worden nog altijd stierengevechten gehouden (argument). Daaraan kun je wel zien dat Zuid-Europeanen geen enkel respect voor dieren hebben. 

Slide 17 - Diapositive

Onjuist beroep op het vergelijkingsschema: verkeerde vergelijking


In de trein hoeven geen toiletten te zitten (standpunt). In de bus zijn er immers ook geen wc’s (argument).

Slide 18 - Diapositive

Onjuist beroep op het autoriteitsschema


Het lijkt mij veel beter dat we de Olympische Spelen niet in Nederland houden (standpunt). Zowel Johan Derksen als Wilfred Genée vindt dit ook (argument).

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

AAN DE SLAG

Aan de slag met de oefenset...

Slide 21 - Diapositive