2 G Kapitel 3: Satzanalyse en 1ste en 4de naamval

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen!

Heute: Wiederholung Kapitel 3: Lektion 1-4

Wörter 3.1 - 3.3

Grammatik B: Starke Verben

Grammatik C: Satzanalyse

Grammatik D: Der und  Ein Gruppe im Nominativ und Akkusativ

Wörter 3.1 - 3.3

der Sportplatz

1. de sportsoort
2. het sportveld
3. het sportnieuws

anstrengend

1. gemakkelijk
2. leuk
3. inspannend
4. tamelijk

das Zeugnis

1. het rapport
2. het cijfer
3. het lesrooster
4. de bijles

het team

de uitslag

lui

basketballen

badmintonnen

zwemmen

Grammatik B: Starke Verben

[vallen=fallen] Das Kind ... auf die Nase.

[lopen=laufen] Der Mann ... schnell.

[slaan=schlagen] Er ... den Ball.

[slaan=schlagen] Ihr ... den Ball.

[eten=essen] ... du oft Obst?

[eten=essen] Ich ... gestern drei Äpfel ... .

Grammatik C: Satzanalyse

Die Lehrerin erklärt den Schülern die Aufgaben.
[den Schülern]

1. ow (1e)
2. lvw (4e)
3. mvw (3e)

Jasiek liebt Mathe und Latein.
[Mathe und Latein]

1. ow (1e)
2. lvw (4e)
3. mvw (3e)
4. niks van dit alles!

De 1ste naamval... Wat is dat ook alweer?

En wat is een 4de naamval?

Hoe vind je een onderwerp?

Hoe vind je een lijdend voorwerp?

Kennst du (mijn) Bruder?

1. mein
2. meine
3. meinen
4. meines

D____ Mann hat eine Frau.

1. Der
2. Die
3. Das
4. Den

Wo liegt (mijn) Zeitung (v)?

1. mein
2. meine
3. deine
4. meinen

Ich habe für d____ Opa ein Geschenk gekauft.

1. die
2. das
3. der
4. den

(Zijn) Geld (o) liegt auf dem Tisch.

1. Sein
2. Seine
3. Seines
4. Seiner

Johann ist d___ Bruder von Jan.

1. den
2. der
3. die
4. das

Iedereen bedenkt een zin in het Duits, waar een 1ste naamval in staat.

Iedereen bedenkt een zin in het Duits, waar een 4de naamval in staat.

Iedereen bedenkt een zin met een voorzetsel van de 4de naamval.

De 1ste en 4de naamval

Cette vidéo n'est plus disponible

Welke voorzetsels heeft de 4de naamval?