(v26) 30-01-2025 (2e les van de week)

  V 26
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

  V 26

Slide 1 - Diapositive

Leeskwartier
timer
15:00

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht
Bedenkt een toetsvraag voor de aanstaande toets.

Schrijf het op een blaadje en ruil het met je buurman! 


timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Guten Tag!

Was liegt auf dem Tisch?
  • Plenda
  • Laptop
  • Buch
  • Stempelkarte
  • Stift
X
X

Slide 4 - Diapositive

LOGO kijken
schreiben zonder device?
Moet nog

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

  • selbstständig arbeiten (15 min)
  • Grammatik (10 min)
  • zusammen Arbeiten (15 min) 
  • Planen (5min)
  • Feedback (5min)

Slide 7 - Diapositive

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  • Je kunt het voltooid deelwoord gebruiken.
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 8 - Diapositive

Wortschatz Test
  • Je zit in toets opstelling
  • op je tafel ligt alleen een pen en papier
  • je kijkt op eigen blaadje

Slide 9 - Diapositive

Wortschatz Test
NED
DUITS
1. de sla
2. de kip
3. lopen
4. lief
DUITS
NED
1. der Frosch
2. einfach
3. der Rucksack
4. der Körper
timer
5:00

Slide 10 - Diapositive

timer
15:00
Wat kan ik doen? 
  • opdrachten Kapitel 4 
  • opdrachten Kapitel 5
  • slim stampen
  • ander opdrachten stempelkaart

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Grammatik

Slide 13 - Diapositive

Grammatik

Slide 14 - Diapositive

Grammatik

Slide 15 - Diapositive

timer
15:00
ZUSAMMEN 
ARBEITEN
Wat kan ik doen? 
  • opdrachten Kapitel 4 & 5
  • slim stampen
  • ander opdrachten stempelkaart

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

LOGO kijken
schreiben zonder device?
Moet nog

Slide 18 - Diapositive

  • Je kunt de woorden van de Lernliste N-D en D-N actief gebruiken.
  • Je kent de persoonlijke                                                     voornaamwoorden.
  • Je kunt de werkwoorden                                                               haben en sein in de                                                              tegenwoordige tijd gebruiken.

Slide 19 - Diapositive

Wat heb je gedaan vandaag?
Wat is het beste gelukt?
Wat had je beter kunnen doen?
Noem twee positieve dingen over hoe je hebt gewerkt?

Slide 20 - Question ouverte

Exitticket:
Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen.
A
Ik kan het
B
Ik moet nog leren, maar het komt goed
C
Ik snap het helemaal niet
D
Ik kan het anderen uitleggen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive