J: Theme 4; Future

welcome! Today: Grammar
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

welcome! Today: Grammar

Slide 1 - Diapositive

The plan
- Homeworkcheck
- Future; Will, to be going to, present simple.

Slide 2 - Diapositive

Goal
Aan het eind van de les kan ik:

- de 3 vormen van de toekomst noemen.

Slide 3 - Diapositive




3) In de volgende dia's een filmpje over de present continuous en eentje over to be going to met weer een iets andere uitleg. 

De stem die je hoort, is van mijn broer.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Future Simple
Vorm
Gebruik
Example:
Infinitief + (s)
Vaststaande gebeurtenissen in de toekomst die onderdeel zijn van een dienstregeling, rooster, of ander schema. 
The train arrives at six o'clock.

Does the supermarket close at 6 o'clock?

Our next class starts in twelve minutes.
Future: Present Simple

Slide 7 - Diapositive

Future = to be going to
     voorspellingen waar je bewijs
     voor hebt.  
     Je bent van plan om iets te 
     gaan doen
1
2

Slide 8 - Diapositive

Future Simple
Vorm
Gebruik
Example:
To be + (not) going to + hele werkwoord
Iets (niet) van plan zijn.
'
Ronan is going to visit his grandparents next week.
To be (not) + Onderwerp +  going to + hele werkwoord? 
Voorspelling met bewijs
Look at those dark clouds. It is going to rain.
Future: to be going to
In het Nederlands gebruiken wij vaak 'gaan'

Slide 9 - Diapositive

Future (to be going to)
form of to be
going to
infinitive
Positive
I
am
going to
call
you later this week
She
is
going to
visit
family in England
We
are
going to
go out
for dinner
Negative
I
am
not going to
invite
a lot of people to my party.
They
are
not going to
buy
souvenirs for everyone

Slide 10 - Diapositive

Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes 
* als je aanbiedt om iets te doen

Slide 11 - Diapositive

Future: Present continuous
  1. afspraken
  2. tijd en plaats staan al vast

Slide 12 - Diapositive

Future Simple
Vorm
Gebruik
Example:
to be (not) + infinitief + ing
Afspraken in de nabije toekomst waarvan tijd en/of plaats al vaststaat. 
I am visiting the dentist after school.

He isn't running a marathon this weekend.

I am celebrating my birthday tomorrow.
Future: Present Continuous

Slide 13 - Diapositive

Future tense: Will

Wanneer gebruiken?
A
Gebruik bij tijden (klok)
B
Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
C
Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
D
Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs

Slide 14 - Quiz

Future: bij een voorspelling zonder bewijs, gebruik je...
A
present simple
B
will+hele ww
C
is/am/are going to + hele ww
D
present continuous

Slide 15 - Quiz

Fill in the future tense with the present simple, to be going to or will / shall.

How do you feel about it? Please let me know! I’m sure we all (10) __________________________ (have) a nice day out!
A
will have
B
are going to have
C
shall have

Slide 16 - Quiz

Fill in the future tense with the present simple, to be going to or will / shall.

I’m worried the children (8) _____________________ (get) restless if we drive through the night.
A
will get
B
shall get
C
are going to get

Slide 17 - Quiz

Fill in the future tense with the present simple, to be going to or will / shall.

The bus (2) ___________________ (arrive) at 7am.
A
will arrive
B
is going to arrive
C
shall arrive
D
arrives

Slide 18 - Quiz

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'?
A
Als je van plan bent iets te doen.
B
Als iets volgens vaste tijden verloopt.
C
In een vraagzin vooraan.

Slide 19 - Quiz

Class activity
Do: Ex 27 & 28

Homework

Do: Ex 29

Slide 20 - Diapositive