7.3 Integratie

7.3 Integratie
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

7.3 Integratie

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Leerdoelen
  • Nieuwe theorie 7.3
  • Leerdoelen bespreken
  • Film 'het grote racisme experiment' afkijken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen assimilatie, segregatie en integratie.
  • Je kunt uitleggen op welke manier integratie past bij de Nederlandse basiswaarden.

Slide 3 - Diapositive

Cultuur
Als je naar een ander land gaat, neem je altijd iets mee van je cultuur. Denk aan:
- Kleding
- Taal
- Gewoonten
- Omgangsvormen
- Muziek, voedsel, religie

Slide 4 - Diapositive

Soorten aanpassingen
  • Assimilatie
  • Segregatie
  • Integratie

Slide 5 - Diapositive

Assimilatie
Je vervangt bijna alles van de cultuur uit het land waar je vandaan komt door de dominante cultuur van het land waar je woont. Hiermee verlies je een deel van je identiteit

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Segregatie
Dit betekent dat groepen gescheiden van elkaar leven.

Voordeel: Je voelt je het meeste op je gemak bij mensen zoals jij.
Nadeel: Nieuwkomers leren de taal en dominante cultuur minder goed.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Integratie
Wederzijdse aanpassing waarbij nieuwkomers deel gaan uitmaken van de samenleving.
Bij integratie hoort het respecteren van de basiswaarden: Vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.

Slide 11 - Diapositive

Voor- en nadelen
Voordelen:
Integratie verrijkt de Nederlandse cultuur, bijvoorbeeld met gerechten, jongerentaal, muziekstijlen.

Nadelen: Aan de andere kant zijn er ook mensen die vreemde talen horen op straat en zich minder thuis voelen in hun buurt.

Slide 12 - Diapositive

Test hoeveel je weet
Om een idee te krijgen van de inburgeringscursus in Nederland doen we  een mini-inburgeringscursus. Hoeveel antwoorden heb je goed? 
Inburgeringscursus: Cursus die nieuwkomers moeten doen.

Slide 13 - Diapositive

Welk land ligt ten oosten van Nederland?
A
België
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 14 - Quiz

Wat betekent Nederland?
A
Hoog land
B
Laag land
C
Droogland
D
Waterland

Slide 15 - Quiz

Welke stad ligt in de Randstad?
A
Eindhoven
B
Utrecht
C
Zwolle
D
Helmond

Slide 16 - Quiz

Van wie is dit een standbeeld
A
Willem van Orange
B
Koning van Spanje
C
Napoleon
D
Willem Alexander

Slide 17 - Quiz

Hoe lang bestaat de Nederlandse staat ongeveer?
A
50 jaar
B
vijfhonderdduizend jaar
C
400 jaar
D
800 jaar

Slide 18 - Quiz

Wat is de functie van de deze mevrouw
A
Minister President
B
Burgemeester
C
Advocaat
D
Huisarts

Slide 19 - Quiz

Wat is de belangrijkste wet in Nederland?
A
Grondwet
B
Privacy wet
C
Wapenwet
D
Drank en Horeca wet

Slide 20 - Quiz

Hoe lang duurde de oorlog met Spanje?
A
60
B
50
C
80
D
90 jaar

Slide 21 - Quiz

Als u bij iemand op bezoek gaat, maakt u dan meestal een afspraak of loopt u zomaar naar binne?
A
Je loopt zo binnen .
B
Je maakt een afspraak

Slide 22 - Quiz

Aan de slag
Maken: 7.3 vraag 1 t/m 8

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive