Argumentatie alles herhaling

NEDERLANDS
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

NEDERLANDS

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Herhaling argumentatie (les 17, 18 en 19)
  • Opdracht



--> we herhalen alles van argumentatie tot nu toe

Slide 2 - Diapositive

Argumentatie =
Iemand overtuigen

Overtuigen = overhalen.
Je wilt je gelijk krijgen!

Hoe doe je dat?

Slide 3 - Diapositive

Dat kan zo:
...maar dat is natuurlijk niet hoe we het willen hebben

Slide 4 - Diapositive

Hoe dan wel????

Slide 5 - Diapositive

Standpunt

Standpunt = stelling = mening

Dit is wat de schrijver vindt

VB: School moet vrijwillig worden

Slide 6 - Diapositive

Argumenten
Argumenten ondersteunen het standpunt


Hoe meer argumenten hoe beter
Hoe meer argumenten gebaseerd op feiten hoe beter

Slide 7 - Diapositive

Soorten argumenten

Feitelijk = controleerbaar
Waarderend = niet te controleren. Bevat een oordeel

Slide 8 - Diapositive

VB: School moet vrijwillig worden want je mag mensen nergens toe verplichten en dan heb je alleen nog maar gemotiveerde leerlingen. 

Slide 9 - Diapositive

Argumenten herken je aan het signaalwoord want

Signaalwoord staat niet altijd in de tekst maar in je hoofd kun je ze voor een argument zetten.

Kijk maar:

Slide 10 - Diapositive

Standpunt: School moet vrijwillig worden 

Argumenten:

want je mag mensen nergens toe verplichten
want dan heb je alleen nog maar gemotiveerde leerlingen

Slide 11 - Diapositive

Les 18
Argumentatievormen:

Enkelvoudig --> stelling + argument


Vb: school moet vrijwillig worden want je mag mensen nergens toe verplichten

Slide 12 - Diapositive

Les 18
Argumentatievormen:

Meervoudig --> stelling + argument + argument (+argument)...

School moet vrijwillig worden want je mag mensen nergens toe verplichten en dan heb je alleen nog maar gemotiveerde leerlingen. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Les 19
Meervoudig

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Tegenargument/weerlegging

Als je tegen het standpunt/argument van de ander ingaat (of als als iemand tegen die van jou ingaat) noem je dat een tegenargument/weerlegging

VB: Je mag leerlingen wél verplichten om naar school te gaan omdat het voor hun eigen bestwil is


Slide 21 - Diapositive

Oefenen
Standpunt: werklozen moeten wel/niet verplicht vrijwilligerswerk doen

Kom met argumenten 
- meervoudig
- nevenschikkend
- onderschikkend

Slide 22 - Diapositive

Bedankt!
Vragen?

Slide 23 - Diapositive