Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Herhaling H5
Slide 1 - Diapositive
H5 - Werkt dat zo?
Slide 2 - Diapositive
Wat betekent CAO?
A
Collectie Aandelen Obligaties
B
Collectieve Arbeids Overeenkomst
C
Collectieve Arbeid Onderhandeling
Slide 3 - Quiz
Hoe bereken je het nettoloon?
A
Brutoloon + belasting
B
Brutoloon + Belastingen + premies
C
Brutoloon - (loonbelasting + premies)
D
Belastingen + Brutoloon
Slide 4 - Quiz
Eenmanszaak
VOF
BV en NV
1 eigenaar
Meerdere eigenaren die samen de leiding hebben.
Heeft aandeelhouders
Slide 5 - Question de remorquage
Je betaalt vennootschapsbelasting en je mag je aandelen NIET vrij verhandelen. Wat voor ondernemingsvorm is dit?
A
eenmanszaak
B
VOF
C
BV
D
NV
Slide 6 - Quiz
Hoe heet dit schema?
A
Organigram
B
Bedrijfsschema
C
Leidingschema
D
Arbeidsverdeling
Slide 7 - Quiz
Vorig jaar waren er 305.000 werklozen, nu zijn dat er 292.000. Hoeveel procent is de werkloosheid gedaald? (vergeet het procent teken niet achter ja antwoord te zetten, rond af met 1 decimaal & schrijf alleen het antwoord op)
Slide 8 - Question ouverte
Welke soorten werkloosheid zijn er? Noem er minimaal 3
Slide 9 - Carte mentale
Wat krijgt de werknemer daadwerkelijk op zijn bankrekening gestort?
A
Nettoloon
B
Loontoeslag
C
Brutoloon
D
De totale loonkosten
Slide 10 - Quiz
Bij welke organisatie moet jij je inschrijven wanneer je een uitkering wilt aanvragen, doordat je werkloos bent geworden?
A
Het UWV
B
Het CBS
C
Het CBR
D
Bij de belastingdienst
Slide 11 - Quiz
Hoeveel uur moet je minimaal werken om een voltijdbaan te hebben? (vul alleen het antwoord (cijfer) in)
Slide 12 - Question ouverte
Je werkt voor de politie. In welke sector werk je?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartiaire sector
Slide 13 - Quiz
Je betaalt vennootschapsbelasting en je mag je aandelen NIET vrij verhandelen. Wat voor ondernemingsvorm is dit? (schrijf alleen de afkorting op in kleine letters)
Slide 14 - Question ouverte
Je bent bakker. In welke sector werk je?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertaire sector
D
Quartaire sector
Slide 15 - Quiz
Wanneer hoor je bij de beroepsbevolking?
A
Op het moment dat je 12 uur of meer werkt
B
Op het moment dat je opzoek bent naar een baan van 12 uur of meer.
C
Geen van deze antwoorden zijn goed
D
Zowel antwoord A als B is goed
Slide 16 - Quiz
Welke wet geeft aan hoeveel minuten pauze je minimaal moet hebben per dag. (schrijf alleen de naam van de wet)
Slide 17 - Question ouverte
Je maait het gras voor je vader. In welke sector werk je?
A
Formele sector
B
Informele sector
Slide 18 - Quiz
Wanneer je betaald werk doet werk je altijd in de formele sector. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Zelfstandig werken
Maak oefenopgave 1 t/m 10 & 18 t/m 24) van H5 (blz.150 t/m blz.151)