veel spelletjes

Speel een rondje ‘Ik ga naar de markt en koop ...’ en zorg ervoor dat je als een van de laatste twee spelers overblijft. (Zoals ‘ik ga op reis en neem mee ...’).
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
CoachuurMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Speel een rondje ‘Ik ga naar de markt en koop ...’ en zorg ervoor dat je als een van de laatste twee spelers overblijft. (Zoals ‘ik ga op reis en neem mee ...’).

Slide 1 - Diapositive


Je krijgt zo meteen een lijst met verschillende voorwerpen. Je krijgt twee minuten de tijd om er minstens vijftien te onthouden of op te schrijven
timer
2:00

Slide 2 - Diapositive

appel, surfplank, geweer, pan, kroket, schoen, auto, hond, boom, telefoon, boek, mayonaise, boekentas, laptop, deur, steen, ketting, nagellak, riem, peer, glas, tafelkleed, beeldje, plant, plakband, sleutel, nagelschaar, schilderij, mes, handzeep, zout, neusspray, regenlaars, bal, pan, fles, tandenpasta, zalf, brandweerhelm, kist, mat, plank, kaart, papier, gieter, koffiemok, bank, kat, kussen, raam, glijbaan, vaatwasser, kinderstoel, sok, pen, afstandsbediening, jurk, dinosaurus, bakje, baby, kwast
timer
2:00

Slide 3 - Diapositive

beeldscherm, stoel, pen, spuit, tang, nietmachine, schrijfblok, Jerferson, papier, koptelefoon, schilderij, muis, toetsenbord, laptop, boek, spelletje, kabel, stekker, raam, venster, boom, lantaarn, gebouw, blaadjes, hek, geit, vijver, dakgoot, bril, haren, armband, ring, horloge, capuchon, Sjimmie, prullenbak, nietje, rugzak, brood, lunch, water, theeglas, koffie, muismat, deur, airco, meisje, boekentas, kleurpotlood, krijtje, stift, hamburger, ei, hond, auto, yogamat, sporttas, Jesper, oorlog, tank, tshirt, schoenen, broek, Jeugdjournaal, Siem, aula, broodje, geweer, gymzaal, bal, spelen, ringband, pamper  

Slide 4 - Diapositive

nu met plaatjes, geen woorden

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Praat gedurende één minuut lang over een aardappel.
Daarna verzint die persoon een nieuw onderwerp en geeft de beurt door.
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Zeg het alfabet binnen de twee minuten achterstevoren op.
timer
2:00

Slide 11 - Diapositive

Maak in één minuut minstens vijf verschillende woorden met de letters van het woord ‘slachthuis’. Je hoeft niet in elk woord alle letters te gebruiken.
timer
1:00

Slide 12 - Diapositive

Neem een krant en zoek zo snel mogelijk tien woorden waarin het woordje ‘os’ voorkomt. Materiaal: krant en pen.
timer
1:00

Slide 13 - Diapositive

Neem een krant of tijdschrift en zoek zo snel mogelijk tien woorden waarin het woordje ‘os’ voorkomt. Materiaal: krant en pen.

Wie ze als eerste heeft, heeft gewonnen

Slide 14 - Diapositive

Je krijgt zo meteen een krant/blad papier. Scheur de vorm van een kip uit. Materiaal: krant/papier.

Slide 15 - Diapositive

Je krijgt zo meteen een krant/blad papier. Scheur de vorm van een koe uit. Materiaal: krant/papier.

Slide 16 - Diapositive

Maak een woordenketting van minstens 25 woorden in het thema ‘winkelnamen’. Materiaal: pen en papier.

Slide 17 - Diapositive

Teken een huis in één lijn (dus zonder je pen op te tillen). Materiaal: pen en papier

Slide 18 - Diapositive

Schrijf tien woorden op die ook achterstevoren een goed woord zijn. Materiaal: pen en papier.

Slide 19 - Diapositive

Scheur uit een blad papier tien vierkanten, tien driehoeken en
tien cirkels. Materiaal: blad papier.

Slide 20 - Diapositive

Speel een rondje pictionary met als centrale thema ‘dingen die je in de supermarkt koopt’. Zodra de anderen drie dingen geraden hebben die jij tekende, is de opdracht geslaagd. Materiaal: pen en papier.

Slide 21 - Diapositive

Noem in één minuut minstens tien fietsonderdelen. Materiaal: pen en papier.
timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

Geef minstens drie tips aan je medeleerlingen om hun zakgeld goed te besteden. 

Slide 23 - Diapositive

Maak een woordenketting van minstens 25 woorden in het
thema ‘groenten en gewassen’. Materiaal: pen en papier.

Slide 24 - Diapositive

Verzin minstens tien woorden die eindigen op ‘os’. Materiaal:
pen en papier.

Slide 25 - Diapositive

Schrijf zo snel mogelijk vijf planten op die beginnen met de letter P. Dat mag met groenten of fruit te maken hebben. Materiaal: pen en papier.

Slide 26 - Diapositive

Leg in vijf zinnen uit wat er het eerste kwam en waarom: de kip of het ei. Materiaal: pen en papier.

Slide 27 - Diapositive