present continuous


Welcome!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon


Welcome!

Slide 1 - Diapositive

What are we going to do today
Grammar: Present Continuous
Huiswerk
Write a review

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruik je de Present Continuous?

Als iets nu aan de gang is of als iets nu gebeurt.
Oftewel: nu

Ook kun je de Present Continuous gebruiken om te praten over iets wat nu nog steeds aan de gang is.

Slide 3 - Diapositive

Hoe maak je de Present Continuous
To be (am/are/is) + ww-ing

"I am walking to school right now."
"My sister is studying in her room."
"He is playing the guitar."
"You are studying English."

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Exceptions
Bij werkwoorden die eindigen in een 'stille e' halen we de 'e' weg en voegen we -ing toe.
make - making    
 take - taking    
have - having   
 believe - believing

Is de 'e' hoorbaar? Voeg dan -ing toe en pas niets aan.
see - seeing 
 flee - fleeing 
 be - being





Slide 6 - Diapositive

Bij werkwoorden die eindigen in -ie veranderen we -ie naar -y
die - dying
lie - lying
tie - tying

Slide 7 - Diapositive

Bij werkwoorden die eindigen op medeklinker + klinker + medeklinker verdubbelen we de laatste medeklinker en voegen -ing toe.
sit — sitting
fit — fitting
get — getting
plan — planning
run — running
put — putting
stop — stopping
swim — swimming

Slide 8 - Diapositive


'We ... ... TV.' (to watch)
A
is watching
B
are watching
C
is watch
D
are watch

Slide 9 - Quiz

'She ... ... in the lake right now' (to swim)
A
is swimming
B
are swimming
C
is swiming
D
are swiming

Slide 10 - Quiz

'He ... not .... in Spain.' (to work)
A
are not working
B
is not work
C
is not working
D
are not work

Slide 11 - Quiz

'They ... .... a cake right now.' (to bake)
A
are bakeing
B
is baking
C
is bakeing
D
are baking

Slide 12 - Quiz

'We ... not ... the scene.' (to flee)
A
are fleeing
B
is fleeing
C
are fleing
D
is fleing

Slide 13 - Quiz

Hoe gaat het?
A
Ik begrijp het!😀
B
Ik begrijp het bijna, met de opdrachten moet het lukken🫡
C
Ik wil graag nog wat hulp bij de opgaven🤔

Slide 14 - Quiz

Homework
I writing and grammar opdracht 54
timer
20:00

Slide 15 - Diapositive

Writing a review
1. Introduction
2. Who, what, when.
3. Summarize the story (don't reveal the ending.)
4. Give your opinion: likes, dislikes, mention things you found interesting.
5. Do you recommend the movie/book/etc.?

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Tijd om te schrijven
Vergeet je naam niet te noteren op je blad
Je review moet 75 tot 150 woorden bevatten
Klaar? Lever je blad in.
Schrijf een alternatief einde voor het verhaal of ga verder met je huiswerk.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien

Slide 21 - Lien

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Lien