Getallen t/m 1000 (23-09)

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Aanwezigheid

• Doe je telefoon in je tas;
• Pak je spullen voor je (leerboek Code+, schrift, pen);
• Zet je tas op de grond;
• Sla je leerboek open op blz. 13
• De les begint.

Wat gaan we doen?

- Nakijken

- Getallenoefening

- Formulier invullen

- Even nadenken

- Aan de slag

- Nabespreken

- Huiswerk en afsluiting

Getallenoefening

Je oefent de getallen onder de 1000. 

Luister. Welke is goed?

1. 60
2. 16

Luister

1. 51
2. 15

Luister

1. 112
2. 121
3. 212

Luister

1. 268
2. 628
3. 286

Luister

1. 5112
2. 512
3. 50012

Hoe schrijf je: 21

1. eenentwintig
2. tweeentwintig
3. eentwintig
4. twaalf

Hoe schrijf je
honderdendertien

1. 131
2. 1013
3. 113

Hoe schrijf je
58

1. achtenvijftig
2. vijfentachtig
3. vijfenacht

Hoe schrijf je:
954

1. negenenvijfvier
2. negenhonderd-vierenvijftig
3. negenduizendvierenvijf-tig
4. negenhonderd-vijfenveertig

Hoe schrijf je:
vierhonderdenvijfenzeventig

1. 574
2. 754
3. 547
4. 475

Hoe schrijf je:
tweehonderdenvijftig

1. 520
2. 2050
3. 250

Getallendictee 

Pak een pen en papier. Schrijf de getallen op die je hoort. 

Je hoort ze 2x 

Dit zijn de getallen: 

15, 19, 154, 29, 166, 

201, 865, 19, 75, 115, 

753, 78, 37, 16 

Schrijf de getallen in het Nederlands op.

15, 19, 154, 29, 166, 

201, 865, 19, 75, 115, 

753, 78, 37, 16 

Huiswerk

Leer de woorden van Hoofdstuk 1 en 2

(blz. 28 en blz. 56)

Lesdoel

• Je weet waar je op let als je een uitnodiging of flyer maakt.