Le verbe prendre (=nemen)

Bonjour! 

Doelen;
1. Je kunt een tekst (gesprek)volgen over boodschappen
2. je beheerst het werkwoord prendre
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Bonjour! 

Doelen;
1. Je kunt een tekst (gesprek)volgen over boodschappen
2. je beheerst het werkwoord prendre

Slide 1 - Diapositive

Ça va aujourd'hui?
A
ça va.
B
ça va bien!
C
bof, ça va..
D
ça va mal

Slide 2 - Quiz

Leesvaardigheid
Tekstbegrip 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Op welke dag van de week werkt Clarisse op de markt?
A
vrijdag
B
zaterdag
C
zondag
D
woensdag

Slide 5 - Quiz

Voor wie doet Damien de boodschappen?
A
son père
B
sa mère
C
son oncle
D
sa tante

Slide 6 - Quiz

Wat voor lekkers gaat de moeder van Damien vanavond maken?
A
een appeltaart
B
een aardbei ijsje
C
een perentaart

Slide 7 - Quiz

Damien wil graag :
une barquette de fraises =
A
een bakje aardbeien
B
een bakje frambozen

Slide 8 - Quiz

Hoeveel kost dat?=
A
Et avec ça?
B
cela fait combien?
C
c'est assez?
D
C'est combien?

Slide 9 - Quiz

Grammaire
le verbe prendre (nemen) 

Slide 10 - Diapositive

Nous
Vous
Ils 
Elles vont 
prenons
prenez
prennent
prendre

Slide 11 - Question de remorquage

(prendre) Madame, vous.... du thé?
A
prendez
B
prenons
C
prendre
D
prenez

Slide 12 - Quiz

(prendre) On ne ..... pas de dessert?
A
prends
B
prenons
C
prend
D
pris

Slide 13 - Quiz

(prendre) Mes amis ne ..... pas d'entrée
A
prenons
B
prennent
C
prendre
D
prends

Slide 14 - Quiz

Even luisteren ...
Wat wil dit liedje duidelijk maken aan kinderen?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

De boodschap van het liedje is;
A
ontbijten is belangrijk
B
ontbijten doe je vooral in het weekend
C
ontbijt kun je overslaan
D
bij het ontbijt hoort fruit

Slide 17 - Quiz

Wat wordt gezegd over croissants?
A
die eet je elke dag
B
die zijn ongezond
C
die eet je alleen op zondag
D
die moet je niet eten

Slide 18 - Quiz

boire
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je/j'
prenez
prends
prends
prend
prenons
prennent

Slide 19 - Question de remorquage


Hoe goed ken je nu het w.w. prendre?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Verwerking:
M. ex. 8A + 8B + 8C p. 55/56 (online 6.3)
Klaar?
 → Probeer ex. 8D + 8E te m.
Carte de menu m. (ga verder met je ontwerp van de menukaart)




Slide 21 - Diapositive