Fictie klas 2 les 2 Sympathie of antipathie voor een personage

Fictie - evalueren
Sympathie of antipathie voor een personage
Mening formuleren
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Fictie - evalueren
Sympathie of antipathie voor een personage
Mening formuleren

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Herhaling:
Ik weet wat hoofdpersonen en bijfiguren zijn
Ik beschrijf personages aan de hand van innerlijke en uiterlijk kenmerken

Nieuw:
Ik verwoord mijn sympathie of antipathie voor een personage
Ik licht mijn persoonlijke reacties/mening toe aan de hand van voorbeelden uit de tekst.

Slide 2 - Diapositive

Hoofdpersoon
  • Hebben, net als echte mensen, gedachten, gevoelens en meningen.
  • In een verhaal kom je veel van die gedachten en gevoelens te weten.
  • Je ontdekt hun karakter.
  • Aan hun innerlijk besteedt het verhaal veel aandacht.

Slide 3 - Diapositive

Bijfiguren
  • Leer je meestal alleen van de buitenkant kennen.
  • Hebben ook gedachten en gevoelens, maar die kom je vaak niet te weten.
  • In een boek wordt het uiterlijk meestal wel beschreven, maar voor een groot gedeelte moet je dat er zelf bij bedenken.
  • Personen in verhalen hebben iets met elkaar te maken. 
  • Vaak komen hoofdpersonen/bijfiguren met elkaar in conflict.

Slide 4 - Diapositive

PERSONAGES BESCHRIJVEN

Slide 5 - Diapositive

In verhalen krijg je meestal niet alleen de eigenschappen van personages mee, maar ook wat ze denken, hoe ze handelen (bijvoorbeeld klunzig) en hoe ze zich voelen.

Ook dit zegt iets over het personage (doemdenker, optimistisch, emotioneel, wraakzuchtig, verliefd). 

Slide 6 - Diapositive

Gevoelens bepalen het verhaal
Een schrijver kan beschrijven wat een personage:
  
... denkt: 'Ojee, dacht Meadow, ik kom te laat. Wat moet ik nu doen?'
... voelt: 'Omars hart klopte in zijn keel, zo zenuwachtig was hij.'
... doet:  'Tijn stootte onhandig tegen het tafeltje. Weer een blauwe plek erbij.'
... zegt: 'Ik ben helemaal klaar met jullie!", schreeuwde Evie.'

... en wat andere personages over hem zeggen of denken.          

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Sympathie

  • Je vindt de persoon aardig.
  • Vaak ben je het eens met de denkbeelden en/of gedragingen van de personage.
  • Je wil dat het goed afloopt met de persoon.

Slide 9 - Diapositive

Antipathie
  • Je vindt de persoon niet aardig en/of ergert je aan de personage.
  • Vaak ben je het oneens met de denkbeelden en/of gedragingen van de personage.
  • Je hoopt dat het niet goed afloopt met de personage.

Slide 10 - Diapositive

Mening geven
Om je sympathie of antipathie te kunnen verwoorden over een personage, is het handig om uit te kunnen leggen waarom je dat vindt (= geven van redenen / argumenten).

Gebruik daarvoor karaktereigenschappen, beoordelingswoorden en bijbehorende voorbeelden uit het verhaal.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden karaktereigenschappen

aardig, vriendelijk  – onaardig, vijandig
actief – lui
beleefd – onbeleefd
betrouwbaar – onbetrouwbaar
bescheiden – heeft een grote mond, arrogant
besluitvaardig – besluiteloos  
dapper – bang, angstig
denkt goed na – denkt niet goed na, impulsief
doordacht – roekeloos  
driftig – niet gauw boos
eerlijk, open – oneerlijk, achterbaks, sluw
fatsoenlijk – lomp  


gaat eigen weg – meeloper
geeft duidelijke mening – geeft geen mening of is daar vaag in
gehoorzaam – ongehoorzaam
gelukkig – ongelukkig
gemoedelijk – venijnig
gevoelig – ongevoelig
goedgelovig – achterdochtig  
heldhaftig, moedig – laf
houdt rekening met anderen, sociaal – egoïstisch
hulpvaardig – laat anderen het zelf uitzoeken
kalm – paniekerig  


Slide 12 - Diapositive

Beoordelingswoorden

Slide 13 - Diapositive