Paragraaf 7.1, 7.2 en 7.3

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Ouders hebben geen macht over hun kinderen.

1. juist
2. onjuist

Macht

1. Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
2. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
3. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
4. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.

De minister president heeft in Nederland geen macht.

1. juist
2. onjuist

Adolf Hitler had niet in zijn eentje alle macht over een heel land.

1. juist
2. onjuist

Een scheidsrechter heeft geen macht op het voetbalveld.

1. juist
2. onjuist

Een directeur van een school kan geen leerlingen van school verwijderen.

1. juist
2. onjuist

Een burgermeester heeft geen macht in een gemeente.

1. juist
2. onjuist

Machtsmiddelen

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil
2. Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
3. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
4. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd

Een politie heeft macht door zijn positie.

1. juist
2. onjuist

Verkiezingsprogramma's kosten in de VS helemaal niets.

1. juist
2. onjuist

Gespierde en grote mensen kunnen ontzag inboezemen bij andere mensen.

1. juist
2. onjuist

Een trainer van Ajax heeft macht door zijn positie.

1. juist
2. onjuist

Een politie kan een verdachte meenemen naar het bureau voor een verhoor.

1. juist
2. onjuist

Geschreven regels

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil
2. Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
3. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
4. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd

Ongeschreven regels

1. Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil
2. Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
3. Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
4. Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd

Op school zijn er ook ongeschreven regels.

1. juist
2. onjuist

Thuis gelden er ongeschreven regels.

1. juist
2. onjuist

De samenleving heeft geen regels.

1. juist
2. onjuist

Geschreven regels noemen we ook wel formele regels.

1. juist
2. onjuist

Om alles goed te laten verlopen in een samenleving, zijn er geen afspraken nodig.

1. juist
2. onjuist

Antwoorden - begrippen - 7.1 Macht en gezag

1 Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.

Antwoorden - kennisvragen - 7.1 Macht en gezag

2 Wel.

Antwoorden - begrippen - 7.2 Machtsmiddelen

1 Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.

Antwoorden - kennisvragen - 7.2 Machtsmiddelen

2 

-Positie: iemand met een hoge positie kan gemakkelijk invloed uitoefenen.

-Kennis: iemand die veel weet, kan een beslissing nemen.

-Geld en bezit: met geld kun je invloed uitoefenen, want je hebt meestal veel macht.

-Lichamelijke kracht: sommigen maken door hun lichaamshouding indruk.

-Aantal: een groep maakt meer indruk dan een eenling.

Antwoorden - toepassingsvragen- 7.2 Machtsmiddelen

3 Zij begrijpen beter hoe ze hun belastingformulieren moeten invullen zonder teveel te betalen.

4 a Hij maakt een krachtige indruk (gespierde armen).

b Nee. Wij denken dat een gespierd iemand ook zonder meer sterk is en wint in wedstrijden.

5 a Als er velen protesteren, weet de politiek dat de zaak serieus is. b Dit zijn potentiële kiezers.

6 Eigen mening.

Antwoorden - begrippen - 7.3 Regels

1 Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.

2 Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.

Antwoorden - kennisvragen - 7.3 Regels

3 Om zaken goed te laten verlopen.

4 Opstaan voor een ouder iemand in de bus of tram.

5 Bijvoorbeeld: Tot 1870 vonden we de doodstraf normaal, daarna is hij afgeschaft en nu zijn we er erg tegen. In islamitische landen gelden andere regels dan in Nederland. Zaken veranderen.

Antwoorden - toepassingsvragen - 7.3 Regels

6 In kleine groepen zijn de dingen overzichtelijk. Om zaken in een grote groep geordend te laten verlopen, heb je meer regels nodig.

7 Je kunt elkaar aan die regels houden.

8 Eigen antwoord (afwassen, schoonmaken, boodschappen doen, samen eten, computeren, gebruik mobiel enz.).

9 a Om een skimapparaat te plaatsen op een kassa. b Inbraak, poging tot diefstal.

c Eigen mening.