Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
§3.3
veranderen van fase
Lesplanning:
Opstart: voorkennis
practicum thermometer ijken
Uitleg §3.3
Opgaven §3.3 maken
Afsluiting: meerkeuzevragen
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je ...
de zes faseovergangen van stoffenbeschrijven;
uitleggen hoe de faseovergangen van water een rol spelen bij weersverschijnselen.
Slide 2 - Diapositive
Wat zijn de drie fases van stoffen?
Slide 3 - Carte mentale
Moleculen bewegen
vast
vloeibaar
gas
Slide 4 - Diapositive
Hoe noem je water in de gasvorm?
A
waterstof
B
waterdamp
C
watergas
D
koolwaterstof
Slide 5 - Quiz
Welke fase heeft het kaarsvet op plaats B?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
Slide 6 - Quiz
In welke fase zit water als het mist?
A
vast
B
gas
C
vloeibaar
Slide 7 - Quiz
Anders Celsius (°C)
IJswater (0°C)
Kokend water (100°C)
De lijn van 0-100 verdelen in 10 gelijke stukken (per stuk 10°C)
2 ijkpunten
Slide 8 - Diapositive
Proef 1
thermometer ijken
Als je eerder klaar bent met de proef:
§3.3 opgave 1 t/m 8, 10, 11 en 12
timer
20:00
Slide 9 - Diapositive
Fase-overgangen
Slide 10 - Diapositive
Smelten
vast --> vloeistof
Slide 11 - Diapositive
Vervluchtigen
Vast --> gas
Slide 12 - Diapositive
Rijpen
Gasvormig --> vast
Slide 13 - Diapositive
Condenseren
gas --> vloeistof
Slide 14 - Diapositive
Verdampen
vloeistof --> gas
Slide 15 - Diapositive
stollen
vloeistof --> vast
Slide 16 - Diapositive
Faseovergangen en het weer
verdampen
stollen
rijpen
vervluchtigen
smelten
condenseren
Slide 17 - Question de remorquage
Slide 18 - Vidéo
Aan de slag
maken en nakijken
§3.3 opgave 1 t/m 8, 10, 11 en 12
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Welke faseovergang zie je in het plaatje?
A
Verdampen
B
Condenseren
C
Sublimeren
D
Koken
Slide 21 - Quiz
hoe heet deze faseovergang? vast --> vloeibaar
A
rijpen
B
smelten
C
stollen
D
verdampen
Slide 22 - Quiz
Tijdens een willekeurige winterdag zit er veel waterdamp in de lucht. Vervolgens daalt de temperatuur ’s nachts naar −4 °C. Wat zul je de volgende ochtend op de takken vinden?
A
rijp
B
waterdruppels
C
waterdamp
Slide 23 - Quiz
Door welke faseovergang is dit ijs ontstaan?
A
rijpen
B
bevriezen
C
smelten
D
condenseren
Slide 24 - Quiz
A
Stollen
B
Condenseren
C
Smelten
D
Verdampen
Slide 25 - Quiz
A
Smelten
B
Stollen
C
Verdampen
D
Condenseren
Slide 26 - Quiz
A
Smelten
B
Verdampen
C
Condenseren
D
Stollen
Slide 27 - Quiz
De zeep ruik je door de fase-overgang
A
vervluchtigen
B
verdampen
C
stollen
D
rijpen
Slide 28 - Quiz
A
Condenseren
B
Smelten
C
Stollen
D
Verdampen
Slide 29 - Quiz
De was droogt ook als het vriest. Welke faseovergang heeft er plaatsgevonden?
A
stollen
B
verdampen
C
smelten
D
vervluchtigen
Slide 30 - Quiz
Als een plasje water in de zon op een gegeven moment weg is ....
A
vervluchtigen
B
verdampen
C
stollen
D
rijpen
Slide 31 - Quiz
Hoe noemt men de fase-overgang als de bomen na een regenbui bedekt zijn met ijspegels?
A
Bevriezen
B
Rijpen
C
Condenseren
D
Stollen
Slide 32 - Quiz
Hoe noemt men de fase-overgang als de bomen 's-morgens bedekt zijn met ijskristallen?