Feiten mening argument

Feiten en meningen
objectief en subjectief



Lezen
blok 5
2 tvwo
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Feiten en meningen
objectief en subjectief



Lezen
blok 5
2 tvwo

Slide 1 - Diapositive

                         Leesvaardigheid
Nieuwe doelen                            Dit kun je al
  1. Feiten, meningen en argumenten in tekst herkennen.
  1. Onderwerp van de tekst herkennen en benoemen.
  2. Hoofdgedachte herkennen en benoemen.
  3. Leesstrategieën toepassen.
  4. Tussenkopjes bedenken.
  5. Kernzin in een alinea herkennen.
  6. Publiek herkennen
  7. tekstdoelen benoemen

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 3 - Question ouverte

Feit of mening?
1. Je laatste proefwerkcijfer.
2. Leukste vak op school.
3. Aantal gezinsleden.
4. Beste serie/game/boek.
5. 18x3=
6. Hoe laat je vandaag vrij bent.
7. Wat betekent een dag zonder je mobiel voor jou?
  1. Feit
  2. Mening
  3. Feit
  4. Mening
  5. Feit
  6. Feit
  7. Mening

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Met welke woorden geef je een argument aan?

Slide 6 - Carte mentale

Slide 7 - Diapositive

Wat is het verschil tussen objectiviteit en subjectiviteit?

Slide 8 - Question ouverte

Kennisvragen
  • 1. Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
  • Een feit is bewezen of kun je controleren. Een mening is iets wat je of iemand vindt.
  • 2. Welke  woorden gebruik je bij een argument?
  • Want, omdat, namelijk, immers
  • 3 Wat is het verschil tussen objectiviteit en subjectiviteit? 
  • Objectief heeft met feiten te maken en subjectief betekent dat er een oordeel of mening inzit.

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag
Wat? Proeftoets maken
Hoe? Gebruik je theorie


We kijken de tekst samen na.

Slide 10 - Diapositive

Een feit kun je controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Controleerbaar feit?
Ik heb gehoord dat we morgen na het vijfde uur vrij zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quiz

Controleerbaar feit?
Max Verstappen heeft de Grand Prix in Spanje gewonnen.
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Feit of mening?
Hij praat heel snel.
A
mening
B
feit

Slide 14 - Quiz

Feit of mening?
Uit onderzoek blijkt dat sporten gezond is.
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz

Aan de signaalwoorden
'ik vind, volgens mij, lijkt mij'
herken je
A
een argument
B
een feit
C
een mening

Slide 16 - Quiz

Ik vind het nieuwe boek van Mirjam Mous heel spannend.
A
mening
B
feit

Slide 17 - Quiz

Omdat ik aan het eind van ieder hoofdstuk wilde weten hoe het afliep.
A
feit
B
mening
C
argument

Slide 18 - Quiz

Een mening herken je aan signaalwoorden: want, omdat, namelijk, immers.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz