Hoofdstuk 2. De bevoegdheid van de rechter

Hoofdstuk 2. De bevoegdheid van de rechter
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 2. De bevoegdheid van de rechter

Slide 1 - Diapositive

Absolute en relatieve competentie
Absolute competentie (art. 2 Wet RO , Rv)  :
Welk type gerecht is bevoegd is om de zaak te behandelen. 

Er zijn drie typen gerechten in Nederland:

  • de rechtbank
  • het gerechtshof
  • de Hoge Raad

Slide 2 - Diapositive

Absolute en relatieve competentie
Relatieve competentie (art.99 ev Rv)  :
Bij welke van de elf rechtbanken of vier gerechtshoven in ons land de zaak zal worden behandeld.

Het werkgebied van een rechtbank heet arrondissement. Iedere rechtbank is tevens onderdeel van een ressort. Hiermee wordt het werkgebied van een gerechtshof aangeduid



Slide 3 - Diapositive

Absolute en relatieve competentie

Iedere rechtbank en ieder gerechtshof heeft een eigen bestuur (zie art. 6 Wet RO)

  • Bestuursreglement :  de indeling in ‘kamers’ van het gerecht ( afdelingen van het gerecht, handelskamer, familiekamer, kamer voor kantonzaken) 
  • Zaaksverdelingsreglement : welk type zaken in welke zittingsplaats behandeld.

Slide 4 - Diapositive

Absolute competentie
  1. Alle burgerlijke zaken gaan in eerste aanleg ( eerste behandeling van een zaak ) naar een van de elf rechtbanken in ons land (art. 42 Wet RO) 
  2. Keuze tussen 2 typen rechters ( kantonrechter of een civiele kamer )
  3. Afhankelijk van het soort civiel recht naar een bepaalde kamer ( kamer voor handelszaken, kamer voor jeugd- en familiezaken, kamer voor insolventiezaken ) 



Slide 5 - Diapositive

Kantonzaken zijn volgens art. 93 Rv:

  1. Zaken m.b.t. vorderingen met een waarde van ten hoogste € 25.000,-
  2. Alle aardzaken, ongeacht de waarde van de vordering. 
Aardzaken zijn zaken over:
  • een arbeidsovereenkomst
  • een collectieve arbeidsovereenkomst
  • een agentuurovereenkomst
  • een huurovereenkomst
  • een huurkoopovereenkomst
  • een consumentenkoopovereenkomst
  • een consumentenkredietovereenkomst met een kredietsom van ten hoogste € 40.000,-.

Slide 6 - Diapositive

Absolute competentie
Gerechtshof 

  • Zaken in hoger beroep. 
  • Uitspraken van de kantonrechter met een waarde van minstens € 1.750,-
  • Uitspraken van de overige sectoren van de rechtbank
  • De termijn voor instellen van hoger beroep is drie maanden vanaf de dag van de uitspraak van het vonnis (art. 339 Rv).

Slide 7 - Diapositive

Absolute competentie
Hoge Raad 

  • Belangrijkste taak : rechtspraak in cassatie (juridische beoordeling van een uitspraak van een lagere rechter) 
  • Een onjuiste rechtsopvatting (lagere rechter heeft recht niet goed toegepast)
  • Verzuim van vormen (fouten in de procedure )
  • Hij casseert (vernietigt) de uitspraak. 
  • Doorverwijzing naar een van de gerechtshoven om opnieuw een uitspraak te doen. 
  • Soms acht de Hoge Raad zo’n verwijzing niet nodig en doet hij de zaak zelf af
  • Prejudiciële vragen

Slide 8 - Diapositive

Relatieve competentie
  • Waar, in welke plaats, wordt de rechtszaak gehouden.
  • Geregeld in art. 99 e.v. Rv. 
  • Als de wet geen uitzondering maakt, is de rechtbank van de woonplaats van de gedaagde bevoegd. 
  • Heeft de gedaagde geen officiële woonplaats, dan is zijn werkelijke verblijfplaats bepalend voor de relatieve competentie.
  • De gedaagde is degene die door de wederpartij (de eiser) wordt opgeroepen voor de rechtszaak.


Slide 9 - Diapositive

Relatieve competentie (uitzonderingen)
  • Art. 100 tot en met 110 Rv 
  •  In consumentenzaken is ook de rechter van de woonplaats van de eisende consument bevoegd (art. 101 Rv). 
  • Art. 100 Rv verruimt de bevoegdheid van de rechter voor arbeidszaken: de rechter van de plaats waar de arbeid wordt verricht, is ook bevoegd.
  • Meer gedaagden, dan is de rechter van één gedaagde meestal ook bevoegd om de zaak tegen de andere gedaagden te behandelen (art. 107 Rv).
  • De woonplaats van een rechtspersoon (nv, bv, stichting of vereniging) is de plaats waar de rechtspersoon volgens de statuten is gevestigd (art. 105 Rv).

Slide 10 - Diapositive