Woordenschat- H.1 vergelijkingen

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je vergelijkingen kunt herkennen en begrijpen


1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je vergelijkingen kunt herkennen en begrijpen


Slide 1 - Diapositive

Lees de theorie op blz. 24


Wacht totdat degene die naast je zit klaar is

Overleg met je buurman/vrouw wat het belangrijkste is wat je hebt gelezen. 

Geef antwoord op de vraag: waar gaat deze theorie over?


Slide 2 - Diapositive

In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken: het object (o) en het beeld (b). Een paar voorbeelden:

– De winnaar van de talentenjacht (o) was zo trots als een pauw (b).
– Zijn hoofd (o) lijkt wel een varkenskop (b); er zit zowat geen haar meer op.
– Wat een boom (b) van een kerel (o)!
– Het leven (o) is net een krentenbol (b), met af en toe een hard stukje.

Slide 3 - Diapositive


Het object is iets uit de werkelijkheid, bijvoorbeeld de winnaar van de talentenjacht. 

Het beeld is iets waar het object op lijkt, bijvoorbeeld een pauw.
Om object en beeld met elkaar te verbinden, gebruik je: als (een) …, lijkt wel (een) …, zo … als (een) ..., een … van (een) …, … is net ….

Slide 4 - Diapositive


Een vergelijking is een vorm van beeldspraak. Beeldspraak is altijd figuurlijk taalgebruik.
Met een vergelijking kun je iets extra duidelijk of krachtig uitdrukken. Ook kun je een tekst er aantrekkelijker mee maken.

Slide 5 - Diapositive

Filmpje: 
Nieuw Nederlands

Slide 6 - Diapositive

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 7 - Diapositive

H2E-2022

Slide 8 - Diapositive

Maken in groepjes van 4:
blz. 24 t/m 27
alle opdrachten= opdr. 1 t/m 6

Niet serieus aan het werk, dan werk je alleen verder

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag

Slide 10 - Diapositive