Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
8.2 Koolstofkringloop
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstuk 8
8.1 Energiestromen
8.2 Koolstofkringloop
8.3 Stikstofkringloop
8.4 Veranderende ecosystemen
8.5 Duurzaamheid
Slide 2 - Diapositive
Herhaling 8.1
vragen?
Slide 3 - Diapositive
Een rups is een
A
producent
B
consument
C
reducent
Slide 4 - Quiz
De boom maakt door fotosynthese
A
anorganische stoffen
B
uitsluitend organische stoffen
C
zowel organische als anorganische stoffen
Slide 5 - Quiz
In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop hebben verbranding= dissimilatie?
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
zowel planten, dieren als schimmels
Slide 6 - Quiz
1-I. Juist of onjuist? De netto primaire productie bij algen is gelijk aan de bruto primaire productie min de dissimilatie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
In de afbeelding staat een voedselpiramide afgebeeld. Is dit een piramide van biomassa of een piramide van aantallen? En bij welke groep kan het organisme in de top van de piramide ingedeeld worden?
A
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de consumenten
B
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de producenten.
C
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de consumenten.
D
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de producenten.
Slide 8 - Quiz
Wat is de biomassa?
A
Het gewicht van alle organisme in een gebied
B
Het totale gewicht van alle organische stoffen in een organisme
C
De energie die wordt doorgegeven tussen organismes
Slide 9 - Quiz
Leerdoelen deze les:
Je beschrijft de rol van producenten, consumenten en reducenten in de C-kringloop en in andere kringlopen.
Je beschrijft de langzame en snelle koolstofkringloop.
Je beschrijft hoe een verhoogde CO2-concentratie tot het versterkte broeikaseffect leidt.
Slide 10 - Diapositive
Koolstofkringloop
De koolstofkringloop gaat over het doorgeven van het
element koolstof (C)
Koolstof zit in het anorganische koolstofdioxide (CO2) en in alle organische stoffen, zoals glucose (C6H12O6)
CO2 ontstaat bij dissimilatie (verbranding) en wordt gebruikt voor de fotosynthese. Glucose ontstaat bij de fotosynthese.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Snelle koolstofkringloop
Koolstof gaat van de producenten, naar de consumenten. Van de consumenten, rechtstreeks of via reducenten weer
naar de producenten.
Slide 13 - Diapositive
Langzame koolstofkringloop
Een deel van het organische materiaal wordt opgenomen in de bodem. Hieruit ontstaan fossiele brandstoffen als steenkool en aardolie. Dit is een langzaam proces (miljoenen jaren).
Slide 14 - Diapositive
Langzame koolstofkringloop
Kalkgesteente (CaCO3) is ontstaan uit kalkhoudende overblijfselen (schelpen) van in de zee levende organismen.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Lees 8.2 blz. 254 + 255
timer
5:00
Online:
biologiepagina.nl --> havo 4 -->
ecosysteem&evenwicht --> oefenen -->
Oefening §2: Koolstofkringloop
Slide 17 - Diapositive
Lees 8.2 blz. 254 + 255
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Slide 20 - Diapositive
Welke kleuren hebben de producenten, consumenten en reducenten in Binas?
Slide 21 - Question ouverte
BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Welke pijl hoort uitsluitend bij de
langzame koolstofkringloop?
Noem alleen het nummer.
Slide 22 - Diapositive
Welke pijl hoort uitsluitend bij de langzame koolstofkringloop? Noem alleen het nummer.
Slide 23 - Question ouverte
BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Welke pijl staat gelijk aan de
bruto primaire productie?
Noem alleen het nummer
Slide 24 - Diapositive
Welke pijl staat gelijk aan de bruto primaire productie? Noem alleen het nummer
Slide 25 - Question ouverte
Als welke verbinding kan koolstof in de koolstofkringloop niet voorkomen?
A
Stikstof
B
Methaan
C
Glucose
D
Organische stoffen
Slide 26 - Quiz
Slide 27 - Diapositive
BINAS 93F
1
2
3
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
Nu en huiswerk
Maak bij paragraaf 8.2 de opdrachten: 15 t/m 18, 20, 21 en 23