Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Welkom 2K(anjers)
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Lesprogramma
Uitleg hoofdzaken + samenvatten.
Lesopdracht
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je wat een samenvatting is.
kun hoofdzaken en kernzinnen in een tekst vinden.
kun je van een gegeven samenvatting beoordelen of het een goede samenvatting is.
kun je zelfstandig een tekst samenvatten.
Slide 3 - Diapositive
Samenvatten
Samenvatting = korte weergave van de tekst in eigen woorden.
Stap 1: bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst.
Stap 2: achterhaal per alinea wat er wordt gezegd over het onderwerp. Let hierbij op kernzinnen.
Stap 3: Maak er een logisch geheel van (verbind de losse zinnen).
Stap 4: controleer je samenvatting.
Slide 4 - Diapositive
Controleren
Controleer je samenvatting.
Staat de belangrijkste boodschap in de samenvatting?
Staan alle hoofdzaken in de samenvatting?
Heb je geen bijzaken opgenomen?
Heb je een logisch geheel van de samenvatting gemaakt?
Is de samenvatting volledig?
Pas je samenvatting zo nodig aan.
Slide 5 - Diapositive
Hoofdzaken
Wat belangrijk is in een tekst.
Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea.
Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden.
Slide 6 - Diapositive
Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?
Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken. Denk aan de hamburger...
Stel jezelf de volgende vragen:
Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)
Slide 7 - Diapositive
Kernzinnen
In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak.
Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen. Uitleg, toelichting of voorbeeld.
Een kernzin is vaak de eerste, tweede of de laatste zin van de alinea. Soms is het ook een andere zin.
Slide 8 - Diapositive
Kernzinnen vinden
Bedenk wat is het (deel)onderwerp van de alinea / het tekstgedeelte.
Bedenk wat de schrijver eigenlijk wil vertellen over het (deel)onderwerp.
Lees de eerste, tweede en laatste zin van de alinea.
Bedenk welke zin het beste past bij je antwoorden op vraag 1 en 2.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
https:
Slide 11 - Lien
Wat is het onderwerp van de tekst?
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Slide 13 - Question ouverte
In de tekst staat een top vijf. Schrijf van elke top de kernzin op.
Slide 14 - Question ouverte
Zet de kernzinnen in je eigen woorden: 1. De zomer blijkt voor jongeren het perfecte moment om vaardigheden te trainen waar ze later in hun loopbaan profijt van hebben. 2. 25 procent van de ondervraagden werkt deze zomer om lekker te cashen. 3. De zomer is ook het ideale moment om een vaste bijbaan te vinden én er te blijven hangen. 4. Als alle klasgenoten op vakantie zijn, blijkt een zomerbaan voor sommige jongeren de ideale manier om nieuwe leeftijdsgenoten en vrienden te ontmoeten. 5. Geweldige herinneringen opdoen motiveert bij aanvang van de zomer slechts een klein deel van Generatie Z om aan het werk te gaan.
Slide 15 - Question ouverte
Vat de tekst samen in maximaal 120 woorden.
Slide 16 - Question ouverte
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 17 - Question ouverte
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 18 - Question ouverte
Bekijk de afbeelding.
Lees de titel en de eerste alinea.
Slide 19 - Diapositive
Waarover gaat de tekst?
A
De meisjesgroep K3 is al jarenlang erg populair.
B
De regenboogjurkjes van K3 zijn erg in trek.
C
Tieners en volwassenen dragen graag fleurige kleding.
Slide 20 - Quiz
Lees (en beluister) de tekst.
Slide 21 - Diapositive
Schrijf in één zin op waar alinea twee over gaat.
Slide 22 - Question ouverte
Schrijf in een paar woorden op waar alinea drie over gaat.
Slide 23 - Question ouverte
Schrijf in een paar woorden op waar alinea vier over gaat.