Geschiedenis Quiz

De geschiedenis quizzzz
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

De geschiedenis quizzzz

Slide 1 - Diapositive

Wie was Ötzi?
A
Een van de eerste koningen
B
Een farao
C
Een ijsmummie
D
Een keizer

Slide 2 - Quiz

Uit welke tijd komt dit beeld?
A
De tijd van de Grieken en Romeinen.
B
De tijd van jagers en boeren.
C
De tijd van steden en staten.
D
De tijd van monniken en ridders.

Slide 3 - Quiz

Waar staat het gebouw dat op de achtergrond te zien is?
A
Londen
B
Rome
C
Parijs
D
Athene

Slide 4 - Quiz

Hoe heet de Griekse god van de zee?
A
Allah
B
Zeus
C
Poseidon
D
Cleopatra

Slide 5 - Quiz

Welke slag uit de Perzische oorlogen is zeer bekend?
A
De slag bij Stalingrad
B
De slag bij Marathon
C
De slag bij Nieuwpoort
D
De slag bij Waterloo

Slide 6 - Quiz

Wat was een gladiator?
A
een soldaat
B
een vechter
C
een keizer
D
een dier

Slide 7 - Quiz

Welke taal spraken de Romeinen?
A
Latijn
B
Romeins
C
Grieks
D
Italiaans

Slide 8 - Quiz

Welke Carthaagse veldheer had bijna een eind gemaakt aan de heerschappij van Rome?
A
Atilla de Hun
B
Alexander de Grote
C
Djenghis Khan
D
Hannibal Barkas

Slide 9 - Quiz

Door Wie werd Julius Caesar vermoord? Door
A
Asterix en Obelix
B
senatoren
C
Cleopatra
D
Octavianus

Slide 10 - Quiz

Wie was de eerste keizer van de Romeinen?
A
Nero
B
Augustus
C
Caesar
D
Brutus

Slide 11 - Quiz

Dankzij keizer Augustus begon de 'Pax Romana'. Wat was dat?
A
Een tijd van veel oorlogen!
B
Een tijd van rust en vrede!
C
Een Romeinse verkiezing om keizer te worden.
D
Een Romeinse sportwedstrijd.

Slide 12 - Quiz

In welk jaar werd Jezus van Nazareth geboren?
A
het jaar 0
B
het jaar 1
C
het jaar 4 v Chr
D
het haar 4 n Chr

Slide 13 - Quiz

Wie was Bonifatius?
A
een paus
B
een soldaat
C
een priester
D
een zendeling

Slide 14 - Quiz

Wat is een horige?
A
Iemand met een gehoorprobleem
B
Een rijke ridder
C
De baas van een klooster
D
Een boer die een deel van zijn vrijheid opgeeft.

Slide 15 - Quiz

Waar staat dit gebouw?
A
Jeruzalem
B
Rome
C
Mekka
D
Damascus

Slide 16 - Quiz

Waarom kreeg Keizer Karel de naam 'Karel de Grote'?
A
Hij had een groot rijk.
B
Vanwege zijn lengte
C
Dit was de achternaam van zijn vader.
D
Omdat zijn vader Pepijn de Korte heette

Slide 17 - Quiz

Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quiz

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Een marktkoopman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat is de 'Zwarte Dood'?
A
Een bijnaam van de tyfus.
B
Een bijnaam van de pest.
C
Een bijnaam van de Spaanse Griep.
D
Een bijnaam van Covid-19.

Slide 21 - Quiz

Wat ontdekte Columbus?

A
Oost-Indië
B
Afrika
C
West-Indie
D
China

Slide 22 - Quiz

Renaissance betekent
Renaissance betekent:
A
nieuwe interesse voor de oudheid
B
nieuwe interesse voor andere werelddelen
C
nieuwe interesse voor het geloof
D
nieuwe interesse voor de kunst

Slide 23 - Quiz

Wie schreef de 95 stellingen als kritiek op de katholieke kerk?
A
Johannes Calvijn
B
Maarten Luther
C
Martin Luther King
D
Jezus van Nazareth

Slide 24 - Quiz

Wie was de leider van de Opstand?
A
Willem van Oranje
B
Filips II
C
Hertog van Alva
D
Calvijn

Slide 25 - Quiz

Hoe lang duurde de Nederlandse Opstand?
A
80 jaar
B
45 jaar
C
75 jaar
D
5 jaar

Slide 26 - Quiz

In welke stad is Willem van Oranje vermoord?
A
Groningen
B
Amsterdam
C
Breda
D
Delft

Slide 27 - Quiz

Wie is de schilder van dit schilderij?
A
Van Gogh
B
Vermeer
C
Rembrandt
D
Picasso

Slide 28 - Quiz

Wat was de oorspronkelijke naam van New York?
A
Nieuw Haarlem
B
Nieuw Amsterdam
C
Nieuw Antwerpen
D
Nieuw Rotterdam

Slide 29 - Quiz

Hoe groot was het aandeel van Nederland in de Transatlantische slavenhandel
A
5%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 30 - Quiz

Waar woonde koning Lodewijk XVI van Frankrijk?
A
Marseille
B
Lille
C
Versailles
D
Parijs

Slide 31 - Quiz

De meeste slaven moesten werken in:
A
Afrika
B
Europa
C
Oost-Indie
D
West-Indie

Slide 32 - Quiz

Dit is het interieur van een
A
katholieke kerk
B
protestantse kerk
C
moskee
D
synagoge

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive