Unit 4 - Lesson 1

Engels
T3
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Engels
T3

Slide 1 - Diapositive

Planning
1. Praktische zaken + stand van zaken
2. Start Unit 4 
3. Lessonaims
4. Grammar explanations
5. Practise / Newsround


Slide 2 - Diapositive

Inhaal PW's
Inhalen
- INH in Magister
- 11 mei, 8e uur

Herkansen
- Vragen om herkansing
- Overleg + extra oefenopdracht

Slide 3 - Diapositive

Stand van zaken toets
Vaardigheidstoets nog niet nagekek

Slide 4 - Diapositive

Today's lesson aims

Slide 5 - Diapositive

Ik begrijp het verschil tussen een active (I close the door) en een passive (The door is closed).
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 6 - Quiz

Ik kan een zin in de passive vertalen naar het Nederlands
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 7 - Quiz

Active vs. Passive

Slide 8 - Diapositive

I closed the door

Slide 9 - Diapositive

The door was closed

Slide 10 - Diapositive

The door was closed by the teacher

Slide 11 - Diapositive

Passive - Lijdende vorm
Wanneer?
- Niet belangrijk wie het heeft gedaan
The door  was closed
- Schrijftaal
The book was written by Roald Dahl.

Hoe?
To be (am/is/are - was/were) + volt. dw (ww + ed)

Slide 12 - Diapositive

She writes a letter
A
Active
B
Passive

Slide 13 - Quiz

A letter was written by her
A
Active
B
Passive

Slide 14 - Quiz

The tickets are sold out.
A
Active
B
Passive

Slide 15 - Quiz

She gives me flowers.
A
Active
B
Passive

Slide 16 - Quiz

Unit 4.1 - opdr. 8

Slide 17 - Diapositive

Practise Grammar
1. Maak de volgende oefeningen

2. Geen vragen meer over Grammar?
HW: Unit 4.1, opdr. 1 t/m 9

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Today's lesson aims check

Slide 20 - Diapositive

Ik begrijp het verschil tussen een active (I close the door) en een passive (The door is closed).
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 21 - Quiz

Ik kan een zin in de passive vertalen naar het Nederlands
A
0-25%
B
25-50%
C
50-75%
D
75-100%

Slide 22 - Quiz