Les 42 Onderwerp -gr

Grammatica
           Lesdoel: ik kan het onderwerp in een zin vinden.
Les 42: Onderwerp              
          👨‍🏫 Volgorde van de les
            1.  Wat kun je al?    2. Instructie + samen oefenen   3. Zelfstandig werken   4. Terug- en vooruitblik



Leg klaar:  LessonUp - boek en schrift
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
           Lesdoel: ik kan het onderwerp in een zin vinden.
Les 42: Onderwerp              
          👨‍🏫 Volgorde van de les
            1.  Wat kun je al?    2. Instructie + samen oefenen   3. Zelfstandig werken   4. Terug- en vooruitblik



Leg klaar:  LessonUp - boek en schrift

Slide 1 - Diapositive

Wat kun je al?
    Ik kan een zin in zinsdelen verdelen.
    Ik kan de pv en het werkwoordelijk gezegde uit een zin halen.
    
   
   

Slide 2 - Diapositive

Hoe vind ik de persoonsvorm?
A
Zin vragend maken
B
Verander het aantal in de zin
C
Zin in een andere tijd zetten
D
Alle drie

Slide 3 - Quiz

Persoonsvorm
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

lopen - werken - ...

Slide 4 - Diapositive

      Zinsdelen: wat kan ik?
's Avonds zie je op de kermis veel verliefde stelletjes.





De keizer van Japan zal deze week ons land bezoeken.

Slide 5 - Diapositive

            Het onderwerp: wat kan ik straks?

  • kan ik het onderwerp (de hoofdpersoon) van zinnen bepalen.
  • hoe het onderwerp en de persoonsvorm met elkaar te maken   hebben.
  • dat je onderwerpen van zinnen overal tegenkomt: in (school)boeken,   in films en in kranten.
Aan het eind van deze les:
👨‍🏫 Volgorde van de les
 1. Wat kun je al? 2. Instructie + samen oefenen 3. Zelfstandig werken 4. Terug- en vooruitblik




Slide 6 - Diapositive

      Hoe vind ik het onderwerp (hoofdpersoon)?
Wie of wat speelt of spelen in elke zin de belangrijkste rol?

Slide 7 - Diapositive

      Hoe vind ik het onderwerp (hoofdpersoon)?
Wie of wat speelt of spelen in elke zin de belangrijkste rol?

Slide 8 - Diapositive

Mijn buurmeisje loopt naar het wokrestaurant.
Zo vind je het onderwerp van een zin:

  1. Zoek de persoonsvorm (pv).
  2. pv = loopt
  3. Vraag: wie (wat) + persoonsvorm? Wie of wat speelt in deze zin de belangrijkste rol?
  4. Het antwoord op die vraag is het onderwerp.
  5. Wie loopt?
  6. ow = Mijn buurmeisje 

Vaak is het onderwerp van de zin een persoon die iets doet. Het kan ook een dier of een ding zijn. Wie of wat speelt of spelen in elke zin de belangrijkste rol?
Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.  

Slide 9 - Diapositive

Onderwerp

Je kunt ook de persoonsvorm in de zin veranderen van enkelvoud naar
meervoud of andersom. 


Als je dat doet verandert het onderwerp mee.


Enkv.:     De jongen leest boeken

Meerv.:   

Slide 10 - Diapositive

Welke vraag moet je stellen om
het onderwerp te vinden?

Klas 1 heeft een sportdag georganiseerd.
A
Wie heeft georganiseerd?
B
Wat heeft georganiseerd?

Slide 11 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Klas 1 heeft een sportdag georganiseerd.
Wie heeft georganiseerd?

Slide 12 - Question ouverte

Zet de persoonsvorm en het onderwerp in het meervoud. (getalsproef)

Mijn koptelefoon maakt slecht verbinding.

Slide 13 - Question ouverte

Aan de slag
Opdr. 1 (v3abc)- 2 (v3abc) - 3 (v123) - 4 > artikel     
208 - 209
Weekopdracht
                    Lesdoel: ik kan het onderwerp (hoofdpersoon) van zinnen vinden.
Terug - en vooruitblik
     betrouwbare =                                     
     consumenten = 
     eigenaar = degene van wie iets is
     gehalte = waarde
geloofwaardige
verbruikers
     eigenaar =  
     gehalte = 
     naturel = natuurlijk. zonder toevoegingen
     ontwikkelen = ontwerpen
degene van wie iets is
waarde

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag
  Opdr. 1 (1.2 in je hoofd) - 2 - 4 - 5 + ow in artikel     
204 - 205
Weekopdracht
                    Lesdoel: ik kan het onderwerp (hoofdpersoon) van zinnen vinden.
Terug - en vooruitblik
     duurzaam =                                   
     zich realiseren = 
     de status = het maatschappelijk aanzien/respect
     het segment = het gedeelte
zo weinig mogelijk grondstoffen verbruikend
beseffen
     eigenaar =
     gehalte = 
     naturel = natuurlijk. zonder toevoegingen
     ontwikkelen = ontwerpen
degene van wie iets is
waarde

Slide 15 - Diapositive

      Terugblik en vooruitblik
Terugblik
Je hebt geleerd hoe je het onderwerp van zinnen kunt vinden.
Check ->>  

Vooruitblik
In een volgende les ga je aan de slag met ww.spelling: de persoonsvorm vt (zwak ww).


Slide 16 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

In de pauze kun je iets lekkers kopen.
Wie kan kopen?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?

De winnaars krijgen een bioscoopbon.
Wie krijgen?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het onderwerp in de zin?

Heeft de zilversmid jouw kettinkje gerepareerd?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?

De auto moet voor een APK naar de garage.

Slide 20 - Question ouverte