Apprendre 1 et 2
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is de vertaling van ' le meuble'
A
De verdieping
B
Het flatgebouw
C
Het verkeer
D
Het meubelstuk
Slide 2 - Quiz
Wat is de vertaling van ' plus tard'
A
Later
B
De deur
C
Fietsen
D
De tafel
Slide 3 - Quiz
Wat is de vertaling van ' Le coin'
A
De trap
B
De hoek
C
De keuken
D
Boven
Slide 4 - Quiz
Wat is de vertaling van ' La chaise'
A
De lift
B
De stoel
C
De woonkamer
D
De winkel
Slide 5 - Quiz
Wat is de vertaling van ' La chose'
A
Tegenover
B
De boerderij
C
Het ding
D
Het dak
Slide 6 - Quiz
Wat is de vertaling van ' vivre'
A
Leven/wonen
B
Naar boven gaan
C
Boven
D
Fietsen
Slide 7 - Quiz
Wat is de vertaling van ' au-dessus'
A
Het raam
B
Het bed
C
De woonkamer
D
Boven
Slide 8 - Quiz
Wat is de vertaling van ' le lit'
A
De trap
B
De parkeerplaats
C
Het bed
D
Surfen
Slide 9 - Quiz
Vertaal het woord 'het platteland'
Slide 10 - Question ouverte
Vertaal het woord 'l'escalier '
Slide 11 - Question ouverte
Vertaal het woord 'la voiture'
Slide 12 - Question ouverte
Vertaal het woord 'le toit'
Slide 13 - Question ouverte
La chambre
De zomer
l'été
Faire du vélo
Fietsen
De kamer
