Hoofdstuk 14

Regels te laat komen
- 5 minuten na de starttijd van de les gaat de deur dicht
- deur gaat niet meer open!

- tenzij het incidenteel gebeurd dat je te laat bent EN je VOOR de les hebt laten weten dat je te laat gaat zijn (met de oorzaak daarbij)
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Regels te laat komen
- 5 minuten na de starttijd van de les gaat de deur dicht
- deur gaat niet meer open!

- tenzij het incidenteel gebeurd dat je te laat bent EN je VOOR de les hebt laten weten dat je te laat gaat zijn (met de oorzaak daarbij)

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 14

Slide 2 - Diapositive

Vragen hoofdstuk 12 en 13?

Slide 3 - Diapositive

Structuur en productiecapaciteit 
Conjunctuur en bestedingen 
Conjunctuur- en structuurbeleid overheid

Slide 4 - Diapositive

de economie
‘vraagzijde = conjunctuur’ 
‘aanbodzijde = structuur’ 

Slide 5 - Diapositive

Productiecapaciteit
alles wat beschikbaar is in een onderneming (arbeid en kapitaal) om te produceren, bepalen de productiecapaciteit.

Wordt de productiecapaciteit niet benut, dan is er sprake van onderbezetting


Slide 6 - Diapositive

Arbeidsproductiviteit
Wat een persoon kan produceren in een bepaalde tijd

Formule voor arbeidsproductiviteit


Productie : gewerkte tijd = arbeidsproductiviteit
Productie : aantal werknemers = arbeidsproductiviteit

    

Slide 7 - Diapositive

Wat bepaald de hoogte van de arbeidsproductiviteit?

  • Scholing/investeren in menselijk kapitaal. 
  • Efficiëntie van de organisatie (arbeidsdeling en specialisatie)
  • Mechanisering en automatisering.
  • Maatschappelijke factoren zoals arbeidsmentaliteit.
Automatisering
Machines vervangen machines.
Mechanisering
Machines vervangen arbeiders. Arbeidsproductiviteit neemt toe.

Slide 8 - Diapositive

Kapitaal
Het kopen van kapitaal goederen heet investeren.

Dit doen ondernemers om meer, beter of goedkoper te produceren

Slide 9 - Diapositive

  • de ontwikkeling van een nieuw product of een nieuwe productiemethode.
Innovatie

Slide 10 - Diapositive

Patent / Octrooi
Innovaties worden vastgelegd door een octrooi of patent.

Een octrooi (patent) is een wettelijk alleenrecht om gedurende een bepaalde tijd een product te maken.

Slide 11 - Diapositive

Diepte investering
diepte investering ---> verhouding arbeid/kapitaal daalt -->
--> arbeidsproductiviteit stijgt --> loonkosten per product dalen

--> lagere prijs --> meer klanten
--> zelfde prijs --> hogere winstmarges

--> hogere winst


Slide 12 - Diapositive

Breedte investering
Er is sprake van een breedte investering wanneer na de investering de kapitaalintensiteit constant blijft.

Verhouding kapitaal en arbeid



1 machine 1 nieuwe machine (van hetzelfde soort)
hoeveelheid Arbeid 



2 arbeidsjaren ook 2 arbeidsjaren
Verhouding A/K 2/1 (2) 2/1 (2)
Conclusie: In verhouding wordt vóór en ná de investering dezelfde hoeveelheid arbeid per machine gebruikt.

Slide 13 - Diapositive

Productiecapaciteit afhankelijk van de kwaliteit en de kwantiteit van de productiefactoren (de productiestructuur)

  1. Arbeid
  2. Kapitaal
  3. Natuur
  4. Ondernemerschap

Slide 14 - Diapositive

AIQ
  • Arbeidsinkomensquote = deel van het arbeidsinkomen in het nationaal inkomen in procenten
  • Arbeidsinkomen = loon + toegerekend loon zelfstandigen

 AIQ = Arbeidsinkomen / nationaal inkomen * 100

Hoe hoger de arbeidsinkomensquote, hoe lager de overige inkomensquote; dus hoe lager de winstquote ook is!

Slide 15 - Diapositive

Samen
 maken
14.4

Slide 16 - Diapositive

Maken in de les/huiswerk
14.1/14.2/14.3/14.5

Slide 17 - Diapositive

Regels te laat komen
- 5 minuten na de starttijd van de les gaat de deur dicht
- deur gaat niet meer open!

- tenzij het incidenteel gebeurd dat je te laat bent EN je VOOR de les hebt laten weten dat je te laat gaat zijn (met de oorzaak daarbij)

Slide 18 - Diapositive

deel 2 hoofdstuk 14
Vragen hoofdstuk 12, 13 of 14 deel 1?

Slide 19 - Diapositive

Structuurkant economie
De structuurkant van de economie is de aanbodkant, dus de kant van de producenten.
De economische structuur geeft weer hoe het staat gesteld met de kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren.

Slide 20 - Diapositive

Effectieve vraag
De totale vraag naar producten en diensten noemen we de effectieve vraag.
> De bestedingen die gedaan worden door gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland.

Slide 21 - Diapositive

CONJUNCTUUR

Slide 22 - Diapositive

Over- & onderbesteding

In een hoogconjunctuur zie je vaak dat de effectieve vraag de productiecapaciteit overtreft. We spreken van overbesteding.


In een laagconjunctuur is de effectieve vraag kleiner dan de productiecapaciteit. Dat heet onderbesteding.



Slide 23 - Diapositive

Krimp, recessie en depressie
Krimp         = negatieve economische groei (het BBP daalt)
Recessie   = de economie krimpt 2 opeenvolgende kwartalen
Depressie = langdurige recessie

Slide 24 - Diapositive

Bezettingsgraad berekenen


Bezettingsgraad = Werkelijke productie : productiecapaciteit x 100

Slide 25 - Diapositive

Consumentenvertrouwen
  • Hoog consumentenvertrouwen -> veel geld in de economie door de consument
  • Laag consumentenvertrouwen -> minder uitgeven / sparen

Het CBS meet het consumentenvertrouwen


Slide 26 - Diapositive

Overheidsbeleid
anticyclisch
procyclisch

Slide 27 - Diapositive

Anticyclisch begrotingsbeleid
Overheidsbeleid dat erop is gericht de conjunctuurgolven te beperken

Dat betekent dat de overheid in een hoogconjunctuur de economie zal willen afremmen.
In een laagconjunctuur: gas geven, economische groei stimuleren.

Slide 28 - Diapositive

Anticyclisch begrotingsbeleid
Hoogconjunctuur: afremmen
- de overheidsbestedingen uitstellen/minder investeren door
   de overheid
- de belastingen verhogen
Laagconjunctuur: gas geven (stimuleren).
- Extra overheidsinvesteringen
- Belastingen verlagen

Slide 29 - Diapositive

Procyclisch begrotingsbeleid
Overheidsbeleid dat de conjunctuurgolven zal versterken.

Hoogconjunctuur: Het gaat al goed, maar door overheidsbeleid zal het nog beter gaan.
Laagconjunctuur: Het gaat al slecht, maar door dit beleid gaat het nog slechter (de overheid moet bijv. bezuinigen).

Slide 30 - Diapositive

Automatische stabilisatoren
Variabelen die al in het economische systeem zijn ingebouwd die automatisch voor een demping van de conjunctuurbeweging zorgen.
Voorbeelden:
- Sociale uitkeringen
- Progressieve belastingsysteem

Slide 31 - Diapositive

Samen maken
14.18

Slide 32 - Diapositive

Maken in de les/huiswerk
14.1 t/m 14.5
14.16 en 14.17

Slide 33 - Diapositive