Thema 5.4 Het zenuwstelsel 1kgt

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Thema 5: Waarneming en gedrag

Basisstof 4: Het zenuwstelsel

Planning van de les

Terugblikken op de vorige les

Lesdoelen bespreken

Uitleg theorie

Aan de slag!

Controleren of de lesdoelen zijn behaald

Gehoorzintuigen

1. organen in het oor die regeren op geluid
2. onderdeel van het oor dat door geluiden in trillingen wordt gebracht
3. onderdeel van het oor dat trillingen opvangt
4. onderdeel van het oor dat geluiden naar het trommelvlies geleidt

gehoorbeentjes

1. met lucht gevulde holte achter het trommelvlies
2. deel van het oor dat trillingen van het trommelvlies doorgeeft aan een vlies in het slakkenhuis
3. onderdeel van het oor dat impulsen naar de hersenen geleidt
4. kliertjes in de gehoorgang die oorsmeer produceren

slakkenhuis

1. met lucht gevulde holte achter het trommelvlies
2. deel van het oor dat trillingen van het trommelvlies doorgeeft aan een vlies in het slakkenhuis
3. onderdeel van het oor dat zintuigcellen bevat die trillingen waarnemen
4. kliertjes in de gehoorgang die oorsmeer produceren

gele vlek

1. plaats in het centrum van het netvlies, waarmee je het scherpst met je zintuigcellen kunt zien
2. vlies in het oog waarin de zintuigcellen liggen
3. vlies met veel bloedvaten, dat zorgt voor voeding van een groot deel van het oog
4. onderdeel van het oog dat impulsen naar de hersenen geleidt

bijziend

1. alleen van dichtbij scherp kunnen zien
2. plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen zintuigcellen liggen
3. alleen in de verte scherp kunnen zien

verziend

1. alleen van dichtbij scherp kunnen zien
2. plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat en waar geen zintuigcellen liggen
3. alleen in de verte scherp kunnen zien

Lesdoelen

Aan het einde van de les:

-Kun je de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven.

Het zenuwstelsel

• Zintuigcellen geven impulsen door aan zenuwen.
• De zenuwen geleiden impulsen door naar de hersenen.
• De hersenen sturen impulsen door naar spieren en klieren.

• Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.

• De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen.

-Het centrale zenuwstelsel wordt gevormd door de hersenen en het ruggenmerg.

-Het ruggenmerg bestaat uit zenuwen.

Impulsen

• Impulsen die in de zintuigcellen van de ogen ontstaan, worden door zenuwen naar het ruggenmerg geleid.

• Impulsen die in de zintuigcellen in de neus ontstaan, worden door andere zenuwen naar het ruggenmerg geleid.

• Alle impulsen worden via zenuwen in het ruggenmerg naar de hersenen geleid. het ruggenmerg is omgeven door de wervels van de wervelkolom.

-In de zintuigcellen van het gezichtszintuig ontstaan impulsen.

-De impulsen worden door zenuwen via het ruggenmerg naar de hersenen geleid.

-De hersenen verwerken de impulsen van alle zintuigen.

-Daardoor word je je bewust van alle dingen die je waarneemt.

-Het meisje wordt zich bewust van de bonbons op het schaaltje.

Impulsen

-Als je je bewust wordt van de dingen die je waarneemt, kun je ook bewust reageren.

-Er ontstaan dan impulsen in je hersenen.

-In de afbeelding hiernaast worden de impulsen van de hersenen naar de speekselklieren en naar de spieren in de arm geleid.

-De speekselklieren reageren op de impulsen door speeksel af te scheiden. De armspieren reageren op de impulsen door zich samen te trekken.

-Hierdoor pakt het meisje een bonbon en brengt hem naar haar mond.

Het zenuwstelstel heeft dus 2 functies:

-Het verwerken van de impulsen die van zintuigen afkomen.

-Het regelen van de werking van spieren en klieren. 

Klier

Een klier is een orgaan dat bepaalde stoffen produceert, bijvoorbeeld zweetklieren, talgklieren en speekselklieren.

van prikkel naar reactie!!

prikkel -> zintuigcellen -> impuls -> via de zenuwen naar de hersenen -> je word je bewust van een prikkel

impuls in de hersenen -> via de zenuw naar een spier of een klier -> samentrekken spier/klier maakt stoffen

Aan de slag!

-Basisstof 4

-Opdracht 1 t/m 8

-Zelfstandig in stilte

Controleren of de lesdoelen zijn behaald!

Quizz

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen

1. waar
2. niet waar

Wat hoort niet bij het centrale zenuwstelsel?

1. Hersenen
2. Ruggemerg
3. Zenuwen

wat is een impuls?

1. Een invloed vanuit de omgeving
2. Een elektrisch signaaltje

Wat is de goede volgorde?

1. Zintuig - Prikkel - Impuls- Hersenen
2. Prikkel - Zintuig - Impuls - Hersenen
3. Hersenen - Prikkel - Impuls- Zintuig
4. Prikkel - Hersenen - Zintuig- Impuls