4M woordenschat H1

Een ander woord voor opvatting is
1 / 38
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Een ander woord voor opvatting is

Slide 1 - Question ouverte

4M woordenschat H1 en 2
Wat weet je al en wat moet je nog leren? 

Slide 2 - Diapositive

Wat voor een cijfer hoop je te halen?
-310

Slide 3 - Sondage

Wat heb je gedaan als voorbereiding van de toetsweek?
2 uur geleerd
1 uur geleerd
elka dag 10 min geleerd
de stof over gekeken
niets gedaan

Slide 4 - Sondage

volmaakt
A
positief
B
meestal
C
permanent
D
perfect

Slide 5 - Quiz

permanent
A
doorgaans
B
positief
C
voortdurend, blijvend
D
meestal

Slide 6 - Quiz

Welke van de volgende kan worden gebruikt om de inleiding van een tekst interessanter te maken?
A
Een lange uitleg van de opbouw
B
Een leuk, kort verhaaltje (anekdote
C
Een conclusie over het onderwerp
D
Een uitgebreide samenvatting van de tekst

Slide 7 - Quiz

Wat wordt soms gesteld in de inleiding om de lezer te prikkelen?

A
Een belangrijke vraag
B
Een lijst met feiten
C
Een argument tegen het onderwerp
D
De conclusie van de tekst

Slide 8 - Quiz

Wat betekent "verreweg"?

A
Maximaal
B
Met groot verschil
C
Bijna niet
D
Vooral

Slide 9 - Quiz

De bouw van het nieuwe pand zal ...... drie maanden langer duren,
Wat moet je bij de puntjes zetten?

Slide 10 - Question ouverte

Wat betekent "desnoods"?


A
Mogelijk
B
Na elkaar
C
Als het echt nodig is
D
Met groot verschil

Slide 11 - Quiz

Wat betekent "sindsdien"?


A
Vooral
B
Bijna niet
C
Vanaf die tijd
D
Maximaal

Slide 12 - Quiz

Wat betekent "tamelijk"?

A
intomen
B
Mogelijk
C
Nooit
D
Nogal

Slide 13 - Quiz

Wat is de betekenis van optimistisch?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor stresshormoon?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor (van) kort geleden?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor (iets) goed kunnen?

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent waarderen?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor uiteenlopen?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor ervan uitgaan?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor merken?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is een ander woord voor vooral of voornamelijk?

Slide 22 - Question ouverte

Wat betekent elders?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de betekenis van tamelijk?
A
bijna niet
B
nogal
C
veruit
D
mogelijk

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van eventueel?
A
als het echt nodig is
B
met groot verschil
C
hoogstens
D
mogelijk

Slide 25 - Quiz

Welke uitdrukking hoort bij deze betekenis: niet mee mogen doen.

Slide 26 - Question ouverte

Welke uitdrukking hoort bij deze betekenis: opgericht of ontstaan omdat het noodzakelijk was.

Slide 27 - Question ouverte

Welke uitdrukking hoort bij deze betekenis: er is veel tijd nodig.

Slide 28 - Question ouverte

Welke uitdrukking hoort bij deze betekenis: over een grens gaan.

Slide 29 - Question ouverte

Welke uitdrukking hoort bij deze betekenis: ergernis of woede opwekken?

Slide 30 - Question ouverte

Het boek begint op ......... 1 en eindigt ........ 100 pagina's later. Het verhaal is geschreven ......... korte zinnen en eenvoudige woorden. Welke afkortingen moet je op de 3 lege plekken invullen?
A
blz., c.a, maw.
B
bladz., ca, m.a,w.
C
bladz., ca, maw.
D
blz., ca, m.a.w.

Slide 31 - Quiz

Er is hard gewerkt, jullie hebben het eigenlijk niet gehaald. Toch mag je meedoen.
Welk begrip past hierbij?
A
een lange adem hebben
B
een oogje dichtknijpen
C
een lange adem hebben
D
buiten de boot vallen

Slide 32 - Quiz

Ander woord voor nabootsen
A
irriteren
B
interesseren
C
irrigeren
D
imiteren

Slide 33 - Quiz

Ander woord voor karakteriseren
A
typen
B
ontwikkelen
C
typeren
D
kleien

Slide 34 - Quiz

Een ander woord voor positioneren

Slide 35 - Question ouverte

Wat is de betekenis van de woorden?
gehoor
stem
verandering
belangrijk
grootte
vocaal
auditief
mutatie
formaat
essentieel

Slide 36 - Question de remorquage

Ik ben tevreden met hoe veel ik al weet.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage

Succes 
in je toetsweek

Slide 38 - Diapositive