Basisstof 1 Genotype en fenotype

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je al over het onderwerp erfelijkheid?
Erfelijkheid

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 11 - Question de remorquage

Op chromosoom 3 staat de oogkleur, op welke chromosoom staat nog meer oogkleur
^

Slide 12 - Question de remorquage

Slide 13 - Diapositive

Beheers ik het volgende leerdoel?
 Ik kan benoemen dat alle cellen van je lichaam dezelfde erfelijke informatie bevatten.

Slide 14 - Diapositive

Uit welke stof bestaan de chromosomen voor een groot deel?


Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof .....


Slide 15 - Question ouverte

Bij de celdeling van lichaamscellen verandert de informatie voor erfelijke eigenschappen niet.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

In de afbeelding zie je de Maleise tapir.
De vorming van geslachtscellen verloopt op dezelfde wijze als bij de mens, alleen heeft de tapir 52 chromosomen in een lichaamscel.
Hoeveel chromosomen komen voor in de kern van een huidcel van dit dier?
A
104
B
52
C
26
D
13

Slide 17 - Quiz

” Wanneer de dader van een misdrijf DNA-sporen achterlaat, proberen onderzoekers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) te achterhalen van wie deze sporen zijn. Bij verdachten kan wangslijmvliesmonsters worden afgenomen. De wangslijmvliesmonsters worden door de politie naar het NFI gestuurd. Daar wordt het DNA “afgelezen”.” (Bron: Nederlands Forensisch Instituut)

Tijdens een misdrijf is de dader zijn handschoen verloren. Hierin zitten huidschilfers van de dader. De politie laat het DNA “aflezen”. De politie wil het DNA van de huidschilfers van de dader vergelijken met het DNA van het wangslijmvlies van de verdachten.
Kan de politie op deze manier de juiste dader vinden?
A
Ja, want de celkernen in de huidschilfers bevatten dezelfde erfelijke informatie als de celkernen in het wangslijmvlies.
B
Nee, want de celkernen in de huidschilfers bevatten andere erfelijke informatie als de celkernen in het wangslijmvlies.

Slide 18 - Quiz

Bij de mens is de oogkleur een erfelijke eigenschap.

Bevatten de chromosomen in de cellen van je ogen de informatie voor je oogkleur?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Bij de mens is de oogkleur een erfelijke eigenschap.

Bevatten de chromosomen in de cellen van je huid de informatie voor je oogkleur?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz

Beheers ik het volgende leerdoel?
 Ik kan omschrijven wat het genotype en het fenotype zijn.

Slide 21 - Diapositive

In afbeelding 1 wordt een kuiken van een slechtvalk weergegeven. In afbeelding 2 wordt hetzelfde dier weergegeven, enkele jaren later. Het kuiken is een volwassen dier geworden.
Is de volgende bewering juist of onjuist?

Het kuiken en het volwassen dier hebben hetzelfde genotype.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Genotype of fenotype?
Tattoo
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 23 - Quiz

Genotype of fenotype?
Een baby met krullend haar.
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 24 - Quiz

Wat is de relatie tussen genotype en fenotype?
A
Het genotype bepaalt voor een deel het fenotype
B
Het fenotype bepaalt voor een deel het genotype
C
Genotype en fenotype hebben geen relatie
D
Het genotype en fenotype zijn hetzelfde

Slide 25 - Quiz