A0_1
1 / 10
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Ik heb, jij hebt,
hij/zij/u ...
hij/zij/u ...
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
hebben
Slide 2 - Quiz
Vertaal: Who
A
wat
B
wie
C
hoe
D
waar
Slide 3 - Quiz
lente, zomer, ... , winter
A
kerst
B
herfst
C
kers
D
herbst
Slide 4 - Quiz
Wat is dit?
A
de schaar
B
de pen
C
het potlood
D
het mes
Slide 5 - Quiz
Ik ben ... school
A
in
B
uit
C
on
D
op
Slide 6 - Quiz
Hoe heet de dierentuin in Amsterdam?
A
Paradiso
B
Artis
C
Uva
D
Nemo
Slide 7 - Quiz
Wie is dit?
A
de minister-president van Nederland
B
de koningin der Nederlanden
C
de directeur van Dutch Courses Amsterdam
D
de burgemeester van Amsterdam
Slide 8 - Quiz
Wat is er met het meisje?
A
Zij is afgestudeerd
B
Zij is boos
C
Zij is verhuisd
D
Zij is jarig
Slide 9 - Quiz
Vertaal: "where are you from?"
