Laatsteles Nederlands

Nederlands
Wat heb je geleerd?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Wat heb je geleerd?

Slide 1 - Diapositive

Doe mee!
1. Doe mee via telefoon of via laptop (telefoon is makkelijker).
2. Ga naar www.lessonup.app 
Dit kan via de browser op je telefoon of via de browser op je laptop (je kunt ook de app downloaden, dit hoeft niet)
3. Voer de pincode in --> staat hier linksonder in beeld
4. Vul je voornaam in

Slide 2 - Diapositive

Wat is je dit eerste half jaar bijgebleven
van het vak Nederlands?

Slide 3 - Carte mentale

Deze quiz
  • Tekstsoorten en tekstdoelen
  • Leesvaardigheid
  • Grammatica
  • Spelling 
  • Fictie
  • Taalspelletjes

Slide 4 - Diapositive

Wat doet de schrijver in
de inleiding van zijn tekst?

Slide 5 - Carte mentale

Welk doel heeft J.K. Rowling met haar boek 'Harry Potter en de steen der wijzen'?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen/ activeren

Slide 6 - Quiz

Welk doel heeft een dichter als hij/ zij een gedichtje schrijft?

Slide 7 - Question ouverte

Welk doel heeft een journalist die een nieuwsbericht plaatst in de krant?

Slide 8 - Question ouverte

Welk doel heeft de verkoper die achter zijn marktkraam roept dat de appels in de aanbieding zijn?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is een kernzin van een alinea in een tekst?

Slide 10 - Question ouverte

Schrijf het ww correct:
Jan ... (worden) morgen 15 jaar.

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf het ww correct:
Jan ... (worden) morgen 15 jaar.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf het ww correct:
Zij was erg ... (verbazen).

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf het ww correct:
Mieke en Kim ... (antwoorden) gisteren niet op mijn berichtjes.

Slide 14 - Question ouverte

Schrijf het onderwerp op:
Waarom gaat Kees naar huis?

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf het lv op:
Ze hebben gewoon alle koekjes opgegeten!

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf het mv op:
De chocoladereep gaf ze snel aan haar moeder.

Slide 17 - Question ouverte

Woordsoorten: wat is 'over'
Het poesje klom over de muur.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 18 - Quiz

Woordsoorten: wat is 'muur'
Het poesje klom over de muur.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 19 - Quiz

Woordsoorten: wat is 'het'
Het poesje klom over de muur.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 20 - Quiz

Welke woord is juist gespeld?
A
quarantaine
B
kwarantaine
C
quaranteine
D
qaurantaine

Slide 21 - Quiz

Welke woord is juist gespeld?
A
autootje
B
auto'tje
C
autotje
D
autoootje

Slide 22 - Quiz

Welke woord is juist gespeld?
A
paraplu's
B
paraplus
C
parapluus
D
parapluu's

Slide 23 - Quiz

Hoe kan een schrijver
zorgen voor spanning?

Slide 24 - Carte mentale

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
Als er geen toezicht is, doet iemand waar hij zin in heeft
B
In een gevaarlijke situatie doet iemand vreemde dingen
C
Wie de fout in gaat, moet de gevolgen ervaren
D
Iemand die iets slechts doet, krijgt een verdiende straf

Slide 25 - Quiz

Boontje komt om zijn loontje.
A
Het is erg dom om twee keer dezelfde fout te maken
B
Wie rijk is zal veel geld uitgeven
C
Een sperzieboon vraagt om zijn geld
D
Iemand die iets slechts doet, krijgt een verdiende straf

Slide 26 - Quiz

De appel valt niet ver van de boom.
A
Straf krijgen voor iets wat je fout doet
B
Een kind lijkt op zijn ouders
C
Veel werken is niet gezond
D
Iets is heel erg moeilijk

Slide 27 - Quiz

Woordritsspel
Voorbeeld:
boter . . . lap
boter HAM lap    (boterham - hamlap)

Voorbeeld:
rogge . . . . . nodig
rogge BROOD nodig (roggebrood - broodnodig)

Slide 28 - Diapositive

Welk woord past op de puntjes?
pinda . . . . plank

Slide 29 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
regen . . . zak

Slide 30 - Question ouverte

Welk woord past op de puntjes?
peper . . . . trommel

Slide 31 - Question ouverte

Los de rebus op!
Kijk goed naar de plaatjes en de instructie eronder.

Zie je bijvoorbeeld een plaatje van een pan met -n eronder, dan is de lettergreep die je zoek 'pa'.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Wat is de oplossing van de rebus?

Slide 34 - Question ouverte