Thema 6 dag 4 individueel

Thema 6 dag 4
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Thema 6 dag 4

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

de afzuigkap
de koelkast
het fornuis
de magnetron
de eieren
de keuken
de afwasmachine
de vaatwasser

Slide 3 - Question de remorquage

de bezem
de stofzuiger
de wasmachine
de emmer
de strijkplank
de strijkijzer
Het schoonmaakmiddel

Slide 4 - Question de remorquage

Wat doet hij?
A
Hij wast het hemd.
B
Hij trekt het hemd aan.
C
Hij trekt het hemd uit.
D
Hij strijkt het hemd.

Slide 5 - Quiz

Wat doet zij?
A
Zij wast het hemd.
B
Zij trekt het hemd aan.
C
Zij trekt het hemd uit.
D
Zij strijkt het hemd.

Slide 6 - Quiz

3 ................... staan in de keuken.
(de emmer)
enkelvoud of meervoud?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het meervoud?

Slide 8 - Diapositive

Ik kook op 2 ...........................
(het fornuis - meervoud)

Slide 9 - Question ouverte

2 ................... staan naast de wasmachine.
(de bezem - meervoud)

Slide 10 - Question ouverte

Dat zijn 4 ........... .
(de afzuigkap - meervoud)

Slide 11 - Question ouverte

Er staan 2 ......................... in de keuken.
(de koelkast - meervoud)

Slide 12 - Question ouverte

Werkwoorden

Slide 13 - Diapositive

ik
hij
woon
blijf
woont
blijft

Slide 14 - Question de remorquage

wij
hij
ruimen op
slapen
slaapt
ruimt op

Slide 15 - Question de remorquage

ik
jij
maakt schoon
verhuist
maak schoon
verhuis

Slide 16 - Question de remorquage

jij
jullie
wassen
staan op
wast
staat op

Slide 17 - Question de remorquage

ik
jij
strijk
strijkt
bent
ben

Slide 18 - Question de remorquage

Ik ....... in een huis.
A
woon
B
woont

Slide 19 - Quiz

Jij ............ naar Maastricht.
A
verhuizen
B
verhuist

Slide 20 - Quiz

Hij ............ in bed.
A
slapen
B
slaapt

Slide 21 - Quiz

wij
A
opruimen
B
ruimen op

Slide 22 - Quiz

Ik ............... naar een nieuw huis.
A
verhuizen
B
verhuis

Slide 23 - Quiz

Ik ............. de broek.
A
strijkt
B
strijk

Slide 24 - Quiz

Jij
A
schoonmaken
B
maakt schoon

Slide 25 - Quiz

Hij ................ de broek.
A
strijken
B
strijkt

Slide 26 - Quiz

Jullie
A
doen het goed!
B
doe het goed!

Slide 27 - Quiz

Ik ........... een leerling.
A
ben
B
zijn

Slide 28 - Quiz

Jij ........... in Roermond.
A
woont
B
wonen

Slide 29 - Quiz

Jij ...... een leerkracht.
A
bent
B
zijn

Slide 30 - Quiz

Wij ..................... 's nachts.
A
slapen
B
slaapt

Slide 31 - Quiz

Maak 2 opdrachten op de website
1. Sleep het woord naar het plaatje.
2. Memory - zoek het woord en het plaatje. 

Slide 32 - Diapositive