H4 samenhang 3F

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Samenhang

Doel

In dit deel leer je:

• verbanden en signaalwoorden benoemen;
  
• deze verbanden en signaalwoorden in veel voorkomende tekstsoorten aanwijzen en de functie ervan benoemen.

Wat weet je nog van de theorie van de vorige les?

Samenhang

Een tekst heeft een inleiding, kern en slot. De samenhang van een tekst wordt verduidelijkt met signaalwoorden. Daardoor begrijp je een tekst makkelijker.

Signaalwoorden

Afgelopen weekend was weer een gezellig en fijn weekend. Ten eerste heb ik  lekker uitgeslapen en daarna uitgebreid ontbeten. Ten tweede ben ik een eind gaan wandelen en vervolgens heb ik de gang geschilderd. Tenslotte hebben we pizza besteld en een leuke film gekeken.

Je hebt net de tekst gelezen, welke signaalwoorden heb je gezien?

Signaalwoorden

Signaalwoorden geven verbanden aan in een tekst, alinea en of zin. Ze worden ook wel verbindingswoorden genoemd. 

Oefenen

Noem de signaalwoorden.

Yaniek wil de hele dag vrij, omdat hij denkt veel last te krijgen van het trekken van zijn verstandskies.

Hij gaf haar zijn telefoonnummer, zodat zij hem kon bellen voor een afspraak.

Uit onderzoek blijkt dat ouders in vergelijking met
hun kinderen meer op hun mobiele telefoon zitten.

Toen Sven weg wilde gaan zag hij pas dat hij een lekke band had, toen
ging hij lopend naar school.

Je moet niet te veel cola drinken, want
cola is slecht voor je gezondheid.

1. Tijd
2. Opsomming
3. Argumentatie
4. Voorbeeld/toelichting

Hij mag vanavond naar de bioscoop, mits hij zijn huiswerk maakt.

1. Argumentatie
2. Algemene uitspraak en voorbeeld
3. Voorwaarde
4. Oorzaak-gevolg

Deze winkelketen verkoopt witgoed, zoals wasmachines en koelkasten.

1. Doel-middel
2. Algemene uitspraak of voorbeeld
3. Chronologisch verband
4. Evaluerend verband

Shalita moest op haar stage alleen maar vervelende klusjes doen. Daarom ging ze met haar
stagebegeleider praten.

1. Chronologisch verband
2. Voorwaarde
3. Vergelijking
4. Probleem-oplossing

In het weekend maak ik nooit huiswerk. Ik doe dan alleen leuke dingen, zoals afspreken met vrienden of gamen.

1. Tijd
2. Opsomming
3. Argumentatie
4. Voorbeeld/toelichting

Ilhan wil een auto kopen, om zijn spullen te vervoeren.

1. Tegenstelling
2. Doel-middel
3. Argumentatie
4. Voorbeeld/toelichting

Noem zoveel mogelijk signaalwoorden.

Aan de slag

Maken: bouwsteen 4 samenhang

• Voorbeeld en theorie samen doornemen
• Lezen en luisteren al af
• Deze week schrijven
• 21 april toets bouwsteen 4 (op school)

Einde